Hoe wordt de wijnstok bevrucht?
Net zoals fruitbomen en bessenstruiken moet de wijnstok bevrucht worden om vruchten te kunnen produceren. En ook daar gebeurt dat via de bestuiving van stampers door het stuifmeel van meeldraden. Herinnert u zich de bloemetjes en de bijtjes uit de lessen biologie nog? De stamper is het plantaardige equivalent van het vrouwelijke sexuele orgaan waarin zich eicellen ontwikkelen, het stuifmeel is de vegetale tegenhanger van zaadcellen. Alleen zijn in de wijngaard geen bijtjes nodig om het stuifmeel over te brengen: de wijnstok is tweeslachtig, heeft dus zowel stamper als meeldraden, en bevrucht bijgevolg zichzelf.
De lente is het seizoen waarin het allemaal begint. De vegetale wereld ontwaakt dan uit zijn winterslaap, dus ook de wijnstok. Dat zie je aan de eerste knoppen en bladeren. Daarna - meestal in mei - begint de bloei, waarbij stampers en meeldraden vrijkomen en de bevruchting plaats kan vinden. Daaruit ontstaan dan bessen, die zich verder ontwikkelen tot rijpe druiven.
Deze periodes van uitbotting, bloei en bevruchting krijgen in de wijnliteratuur minder aandacht dan de oogst. Maar de wijnbouwer zelf weet maar al te goed hoe belangrijk ze zijn. De rijpingscyclus van de druiven kan nu al een achterstand oplopen die niet meer wordt goedgemaakt. En ook de omvang van de oogst wordt erdoor bepaald.
Zo kan nachtvorst tijdens de uitbotting ertoe leiden dat jonge, kwetsbare knoppen afsterven, waardoor er van bloei en bevruchting al geen sprake meer kan zijn. Vervolgens kunnen koude, regen en storm ook de bloei en bevruchting in de war sturen. Franse wijnbouwers spreken van "coulure" (vroegtijdig afvallen van kleine bessen) en "millerandage" (gebrekkige bevruchting zodat sommige druiven in de tros klein en onrijp blijven). Al die fenomenen leiden tot minder druiven, minder wijn, en dus minder inkomsten voor de familie die van haar wijngaard moet leven.
Wijnliefhebbers staan daar zelden bij stil. Zij spreken over wijn liever in termen van kwaliteit dan van kwantiteit. Beide begrippen zijn in de wijnwereld immers omgekeerd evenredig: alleen wie zijn druivenproductie beperkt, kan kwaliteit voortbrengen. Maar dan gaat het om een bewuste beperking, niet om een gril van de natuur. Wijnbouwers hebben niet de luxe om niet aan kwantiteit te moeten denken. Vandaar dat heel wat technieken ontwikkeld werden om vorst tegen te gaan, tot en met de inzet van machines die wind of warmte produceren in de wijngaard. Maar hagel en storm bevechten is een ander paar mouwen.
Zijn de bloei en bevruchting goed verlopen? Dan is de wijnbouwer nog niet gerust. Want tot en met de oogst kunnen de weergoden voor ernstige schade in de wijngaard zorgen. Met alweer minder druiven en dus minder wijn tot gevolg. Iets waar de wijnliefhebber zich alleen maar bewust van wordt als schaarste de prijs van zijn geliefde wijn doet stijgen.