Een bijzondere vrouw in Languedoc
Eén ontmoeting met Marlène Soria overtuigde mij ervan dat ze echt wel een heel bijzondere vrouw is in de wijnwereld.
Ik had afspraak met haar op een zaterdagvoormiddag. Maar kort voor onze ontmoeting belde de invoerder mij op om de afspraak naar een later uur te verschuiven. Reden: Marlène Soria had haar vliegtuig gemist omdat ze de nodige papieren niet bij had. Het typeert deze wat wereldvreemde vrouw, die helemaal alleen, middenin de garrigue van Languedoc, in een godvergeten plek waar je alleen via onverharde wegen geraakt, een wijndomein is gestart. Na jarenlang zwoegen is de beloning er gekomen: ze krijgt nu wereldwijde erkenning met haar wijnen, en kan ze aan hoge prijzen verkopen. Het bewijs dat je wel degelijk iets kan bereiken zonder je principes op te geven. Want principes heeft deze koppige wijnmaakster. Ze maakt geen enkel compromis. Zo brengt ze haar wijnen pas vijf of zes jaar na de oogst op de markt. "Omdat ze dan pas echt klaar zijn om geproefd te worden", zegt ze. Maar financieel is zo'n politiek natuurlijk niet de makkelijkste.
Marlène Soria maakt op haar domein Peyre Rose echte bewaarwijnen, die pas vele jaren na de oogst de eerste tekenen van harmonie en versmelting beginnen te vertonen, maar tegelijk verrassend jong voor de dag komen. Het is ook noodzakelijk ze in een karaf over te gieten, liefst enkele uren vòòr de degustatie ervan. Dat heeft onder meer te maken met het rendement in haar wijngaarden, dat van nature uit bijzonder beperkt is in dit specifieke terroir met een uiterst arme en moeilijk te bewerken ondergrond. Daarnaast huldigt Soria de stelregel dat je de druif en de grond zoveel mogelijk met rust moet laten, moet respecteren, en dus beperkt ze de behandeling van de wijngaarden tegen ziektes en parasieten tot het strikte minimum. Ook in de wijnkelder grijpt ze zo weinig mogelijk in. De grote concentratie van haar wijnen ontstaat op natuurlijke wijze, vanuit de inherente kwaliteit van het fruit. Vervolgens laat ze haar wijnen 24 maanden rijpen op hout, maar niet in de klassieke kleine eikenhouten barriques, maar op grote foeders. Het resultaat is dat haar wijnen geen houttoets vertonen (eindelijk), maar wel de gunstige effecten van de micro-oxygenatie via de houtporiën hebben ondergaan.
Marlène Soria kende nochtans niets van wijnmaken toen in ze in het midden van de jaren 1980 begon. Haar man was een sportzeiler, zijzelf verkocht appartementen aan de kust van Languedoc. Beiden wilden een ander leven, en kochten in stukjes en beetjes hun huidige domein in the middle of nowhere, zonder electriciteit, zonder stromend water, zonder buren, alleen garrigue. Er kwamen 62 notariële akten aan te pas vooraleer ze hun huidige 50 hectaren vergaard hadden. Na "enkele jaren vakantie" (zo noemt ze het zelf) begon Marlène in 1983 wijnstokken aan te planten, aanvankelijk omdat ze altijd een passie had gevoeld voor het zien groeien van planten en bomen (haar ouders waren fruitkwekers). De druiven wilde ze verkopen aan coöperatieven, maar ze kreeg de smaak te pakken om zelf haar wijn te maken. Haar eerste wijn kwam er in 1988. Ze had echter geen enkel idee van welk type wijn ze wilde maken: "Ik wilde gewoon de grond en de plant laten spreken". Haar wijnen zijn dan ook niet bedoeld om iedereen te plezieren. Marlène Soria streeft niet naar "makkelijke" wijnen of naar commercieel goed in de markt liggende smaken. Ze gaat voort op de natuur, en op haar gevoel. Dat laatste blijkt ook uit de namen van haar twee cuvées. Clos des Cistes (85% syrah, 15% grenache) duidt op de aanwezigheid van een welbepaalde wilde struik die op dit perceel voorkomt en typisch is voor het gebied rond de Middellandse Zee (niet te verwarren met "schistes", wat op een ondergrond van leisteen wijst). Syrah Leone (90 à 95% syrah, 5 à 10% mourvèdre) refereert niet naar een Afrikaans land, maar naar de naam van de oude eigenares (Leone) van wie ze het perceel kocht, en met wie ze innig bevriend is geraakt.
Beide wijnen worden getypeerd door een gebald hart van rijp fruit, gevangen in een sterke tanninestructuur. Een zekere ruigheid (die doet denken aan de natuurlijke omgeving waarvan de druiven afkomstig zijn) is ontegensprekelijk aanwezig. Maar een beschaafde vrouwelijke elegantie eveneens. Dat levert een boeiend en zeldzaam contrast op.
Ik vraag haar of vrouwelijke en mannelijke wijnbouwers anders werken. Ze lacht en wil eerst niet antwoorden. "Ik denk dat vrouwen meer aandacht en geduld hebben, en het wijnproces laten gebeuren", zegt ze dan, "En dat mannen meer willen tonen dat ze de beste wijn kunnen maken."
Het doet denken aan de woorden van de Engelse wijnschrijfster Jancis Robinson over de manier waarop mannen en vrouwen spreken over wijn. Ze zei dat vrouwen graag hun emoties overbrengen, en dat mannen liever tonen dat ze er iets van kennen.