De fijne champagne van een eigenzinnige wijnbouwster
"Dit moet je proeven", zegt Mauro. Hij toont een fles champagne en op het etiket zie ik: Marie-Courtin. Ik kan het niet geloven. En kijk nog eens. Het staat er klaar en duidelijk, de naam die al een jaar in mijn geheugen staat gegrift, maar die ik nergens meer kon vinden: Marie-Courtin.
Ik proefde deze champagne in Troyes, in de rumoerige eetkroeg Aux Crieurs de Vin, waar je niet alleen van een sublieme terroirkeuken, maar ook van een formidabele wijnkaart kan genieten.De jonge enthousiaste eigenaar leerde mij Marie-Courtin kennen.
"Van een jonge wijnbouwster die nog maar net bezig is", zei hij.
Als fervent champagneliefhebber ben ik al gewend aan memorabele momenten van parelend genot, maar dit verlegde weer de grens: ik was verrukt, verbluft, weg van de wereld.
Het was de laatste avond van mijn trip doorheen de Côte des Bar, ik kon Marie-Courtin niet meer opzoeken. Sindsdien heb ik haar overal gezocht. Zonder resultaat. Ze staat niet eens in de laatste wijngids van La Revue du Vin de France.
Eigenlijk, zo bedenk ik, is het geen toeval dat net Mauro Menichetti met deze ragfijne, loepzuivere, fragiele, genuanceerde champagne op de proppen komt. Dit is namelijk de stijl waarin hij kookt in zijn restaurant Nzet in Gent. En net zoals Marie-Courtin is hij - ondanks zijn grote gaven - nog grotendeels onbekend. Omdat hij met zijn vak bezig is, en - zoals Willem Elsschot zou zeggen - "geen reclame maakt zodat hij niet vooruit komt in de wereld". En ook wel, vermoed ik, omdat hij een keuken voorstaat die het niet moet hebben van demonstratie en kracht, maar van eenvoud en subtiliteit. Dan moet je 't vaak afleggen tegen wie zwaarder geschut gebruikt.
Lange tijd heb ik gedacht dat Marie-Courtin de naam van de wijnbouwster is. Maar zij heet Dominique Moreau. Marie Courtin is de naam van haar grootmoeder, een vrouw die - zoals ze zelf zegt - "verbonden was met de natuur en mij nog elke dag inspireert".
Slechts vijf jaar geleden vatte Dominique Moreau het plan op om in de Côte des Bar, deze weinig bekende champagnestreek, champagnes te maken van één enkele wijngaard, één enkele druif, en één enkele jaargang. Dat druist volkomen in tegen de traditie in Champagne die er net in bestaat om wijngaarden, druiven en jaargangen door elkaar te mengen, zodat de huisstijl jaar in jaar uit zoveel mogelijk dezelfde blijft. Maar Dominique Moreau wilde geen merkproduct, ze wilde een geheel eigen creatie, een terroirchampagne.
Bijgevolg gebruikt ze alleen pinot noir, de druif die in de Côte des Bar het best gedijt, door de zuidelijke ligging. De prestigieuze champagnehuizen van Reims en Epernay kijken wat neer op deze streek, maar ze komen hier wel hun pinot noirs kopen. Ze zeggen het alleen niet luidop.
Haar wijngaard ligt op een helling, oostelijk en zuidoostelijk georiënteerd, wat de eclatante fraîcheur van haar champagnes verklaart. De kalk in de bodem zorgt voor expressief-minerale toetsen. De wijnstokken zijn 35 tot 40 jaar oud, geen klonen maar individuen, geselecteerd vanuit het beste plantmateriaal uit de eigen wijngaard. Die wordt bewerkt volgens biodynamische principes, wat inhoudt dat een ecosysteem wordt nagestreefd dat zich zonder chemicaliën kan beschermen tegen het onheil dat een wijnstok kan overkomen. Ook in de kelder worden artificiële toevoegingen geweerd, haar champagnes zijn dan ook "extra brut", met minimale aanzoeting.
Eigenlijk doet Dominique Moreau alles wat in Champagne meestal niet wordt gedaan. En alles waar ik van hou.
Ik kijk Mauro aan. Hoe kent hij in godsnaam deze sublieme champagne? Hoe is hij eraan geraakt?
"Ik heb hem geproefd in een eetkroeg in Troyes", zegt hij, "En de volgende dag ben ik hem gaan halen."