Design doet wijn verkopen
Met oude kelders en stoffige flessen verkoop je vandaag geen wijn meer. Oostenrijk neemt het voortouw in een nieuwe wijncultuur.
Wie vandaag in Oostenrijk wijn gaat proeven, drinkt er meer dan waarschijnlijk uit een speciaal voor Oostenrijk ontworpen wijnglas. Het is een van de initiatieven waarmee dit wijnland zich wil onderscheiden van de rest. Het glas is onderaan conisch, loopt recht omhoog tot aan de rand, en staat op een hoge ranke voet. De ontwerper is Holzbauer, een bekend Oostenrijks architect-designer.
Ook vele Oostenrijkse wijnetiketten hebben een opvallend design, met strakke grafische symbolen en felle kleuren. De oude gravure van een wijnkasteel, nog altijd vaak aanwezig op Franse wijnetiketten, lijkt plots uit prehistorische tijden te stammen. In Oostenrijk is wijn een product van de 21ste eeuw.
Ook in de architectuur van de wijndomeinen breekt Oostenrijk met de gangbare conventies. Wijnkelders en ontvangstruimtes - opgetrokken in staal, beton en glas - lijken eerder op een museum voor hedendaagse kunst of een vooruitstrevend theater. Ik heb er wijnen geproefd op de tonen van lounge en hiphop.
Het verwonderde mij dus niet dat ik precies in Oostenrijk kennismaakte met de nieuwste hype om wijnflessen af te sluiten: de Vino-Lok. Het gaat om een metalen capsule waaronder een onbreekbare glazen stop zit die je even met je duim omhoog moet klikken om de fles te openen. Nadien kan je hem gewoon weer in de flessenhals vastklikken. De Vino-Lok werd ontwikkeld door de multinational Alcoa, een van 's werelds grootste producenten van alumuniumproducten en afsluitsystemen voor de drankenindustrie. Zowel ten opzichte van de traditionele kurk als van de metalen schroefdop, zou hij voordelen bieden. Allereerst schakelt hij het risico op kurksmaak uit, net zoals de schroefdop. Maar terwijl de schroefdop het openen van een wijnfles degradeert tot het openen van een banale frisdrank, biedt de Vino-Lok een ervaring die dichter bij het ontkurken ligt. Bovendien is hij herbruikbaar: je klikt hem gewoon terug in de flessenhals. Alcoa heeft er alvast alle vertrouwen in en hoopt met deze uitvinding de wereldwijde wijnmarkt te overtuigen om massaal op Vino-Lok over te schakelen. Niet toevallig is Oostenrijk een van de eerste wijnlanden waar hij geïntroduceerd wordt.
Deze vernieuwingsgezindheid heeft onrechtstreeks te maken met het wijnschandaal in 1985 toen enkele producenten betrapt werden op het vermengen van wijn met glycol, een product dat schadelijk is voor de gezondheid. Dat legde de hele Oostenrijkse wijnbusiness plat. Tegelijk was het echter een opportuniteit om met een schone lei opnieuw te starten, de nieuwste inzichten op te pikken en voorsprong te nemen. En daar plukt Oostenrijk vandaag de vruchten van. Terwijl wijnlanden als Frankrijk en Italië voortdurend refereren naar hun verleden, is de Oostenrijkse wijnwereld resoluut gericht op de toekomst.
Dat uit zich ook in de commerciële aanpak. Zo kwamen vijf producenten op het even eenvoudige als vernieuwende idee om hun commerciële inspanningen te bundelen in één marketingbedrijf, dat de naam "Premium Estates of Austria" kreeg. Het gaat om vier wijndomeinen (Heinrich, Pöckl, Sattlerhof en Loimer) en èèn producent van hoogwaardige azijnen en distillaten (Gölles). Ze trokken een jonge Oostenrijkse sommelier met internationale ervaring aan, die nu de wereld rondreist om hun producten gezamenlijk aan te bieden. Op die manier kunnen ze niet alleen kosten besparen, maar zich ook meer toeleggen op de kwaliteit van hun productie. Tijdens een van mijn bezoeken aan Oostenrijk was ik aangenaam verrast door de manier waarop zij een frisse commerciële aanpak combineren met hoge kwaliteitsnormen.
Zo lanceerde de jonge Fred Loimer uit de Kamptal-regio een lichte grüner veltliner in een hippe verpakking onder de merknaam Lois, specifiek gericht op een jong publiek.
De verkoopprijs schommelt rond de 6 euro, en daar wordt geen enkele wijnliefhebber mee bedrogen, want de Lois 2004 heeft alle eigenschappen die een grüner veltliner moet hebben: fris, pittig, kruidig, peperig, en eindigend in een lange afdronk. Applaus.
Eenzelfde mooie verhouding tussen prijs en kwaliteit trof ik aan bij wijnmaker Gernot Heinrich. Zijn chardonnays hebben die typisch Oostenrijkse mix van exotisch- en citrusfruit, een tikje vettig maar toch fris, en een lange tintelende afdronk. Ook zijn blaufränkisch kon mij zeer bekoren.
Willi Sattler, in het zuidelijk gelegen Südsteiermark, is dan weer de kampioen van de sauvignon blanc. Zijn domein is gelegen op een schitterende locatie in dit Toscane van Oostenrijk, met een prachtig uitzicht over de valleien. Hij combineert het met een hotel-restaurant, gerund door zijn broer. De wijnstokken staan op steile hellingen aangeplant, 350 meter boven de zeespiegel. De wijnen die daaruit voortkomen, zijn strak, zuiver en mineralig. Vooral de sauvignons van het perceel Kranachberg vallen op door hun aromatische complexiteit en nazinderende finale.
Josef Pöckl maakt wijnen in een heel andere stijl dan zijn drie collega's: krachtig, geconcentreerd, massief en sterk geëxtraheerd. Een stijl die ik persoonlijk minder apprecieer, maar die mening wordt niet door iedereen gedeeld want Pöckl werd vorig jaar bekroond tot "Oostenrijks wijnmaker van het jaar". Liefhebbers moeten er wel wat geld voor over hebben: de "topcuvées" van Pöckl kosten meer dan 30 euro per fles.
Opvallend is dat al deze domeinen hun wijnen zeer eigentijds verpakken, maar in het wijnmaken teruggrijpen naar oude tradities, meer nog dan bijvoorbeeld in Frankrijk. Het "non-interventionisme", ook aangehangen door de biologische en biodynamische wijncultuur, kent hier veel aanhangers: geen gecultiveerde gisten, geen toegevoegde enzymen, geen concentratiemachines, geen filtering. Kortom: wijnen gemaakt op basis van het werk in de wijngaard. Daarnaast past Oostenrijk rigoureus de inzichten van de moderne oenologie toe op het vlak van orde en hygiëne in de wijnkelders. Dat moet ook, want wijn is bedoeld voor menselijke consumptie.
Die vermenging van oude tradities en nieuwe inzichten, van terroirgedreven inhoud en designverpakking, maakt Oostenrijk vandaag tot een van de boeiendste wijnlanden.
Grootse projecten voor het Oostenrijkse wijntoerisme
Oostenrijk heeft er veel geld voor over om de eigen wijnindustrie te ondersteunen, onder meer door subsidiëring van projecten die het wijntoerisme moeten aanmoedigen.
Zo werd in Langenlois het Loisium Hotel geopend, een "Wine & Spa Resort" met een spectaculaire architectuur, van de hand van de New Yorkse architect Steven Holl. Nu is Langenlois wel de hoofdstad van de Kamptal-wijnregio, maar alles bij elkaar blijft het een uit zijn voegen gegroeid plattelandsdorp, en doet het enigszins vreemd aan daar plots een hypermodern hotel te zien verrijzen. Er zijn 82 kamers, waaronder een aantal "Vineyard Suites". De "Wine & Spa Cuisine" van de Oostenrijkse topchef Helmut Osterreicher is eveneens een aantrekkingspool.
Vlakbij het Loisum Hotel werd een nog grootser project neergepoot: het Loisium Wine Experience Center. Het concept kan met enige goede wil origineel genoemd worden: elke bezoeker wordt als het ware een wijndruif, en maakt in die hoedanigheid het hele vinificatieproces mee. Dat leidt af en toe tot kitscherige toestanden, bijvoorbeeld wanneer je als mens middenin het gistingsproces wordt gedropt.
Na deze futuristische Star Wars-ervaring kom je in een ander extreem terecht: het huis van een wijnbouwer anno 1924, gekoppeld aan een rondgang door een indrukwekkende eeuwenoude wijnkelder. De finale eindigt natuurlijk in een grote winkel, waar allerhande wijnen en bijhorende gadgets aangeboden worden.
Een pretpark van de wijn, zeg maar, bedoeld om families massaal naar Langenlois te lokken. Als dat maar goed afloopt.