Oog in oog met wijn
Om een goede wijn te herkennen, hoef je vaak niet eens te proeven of te ruiken. Het oog zegt al veel over een wijn.
Het is vreemd: mensen praten doorgaans makkelijk en complexloos over eten. Maar als het over wijn gaat, klappen velen dicht.
Het beoordelen van wijn, en het verwoorden van dat oordeel, zijn nochtans minder ingewikkeld dan men soms laat uitschijnen. Het vergt geen fenomenale deskundigheid of buitenaards talent, en is perfect bereikbaar voor de meeste liefhebbers.
Kennis en ervaring zijn natuurlijk nuttig, maar dat kan alleen komen al doende. Het probleem voor velen is: wat doe je intussen, zonder die kennis en ervaring, als je oog in oog staat met doorwinterde proevers?
Een beetje gestructureerd te werk gaan helpt altijd. Wijn is een belevenis voor drie van onze zintuigen: het zicht, de geur en de smaak. Tegelijk beschrijven wat je ziet, ruikt en smaakt, is echter onmogelijk. Je moet die zintuiglijke waarnemingen dus van elkaar scheiden, één voor één benaderen. En het vervolgens niet te ver gaan zoeken.
Het eerste wat we doen met wijn, is wat een kind zou doen: ernaar kijken. Al was het maar om te genieten van de mooie kleurschakeringen, die je in geen enkele andere drank aantreft. U kent ongetwijfeld het gebaar waarbij het glas tegen een witte achtergrond wordt gehouden. Dat is tijdens een proeverij altijd goed voor het imago: je rukt je meteen los uit het peleton van de beginners. Bovendien kan je de kleur dan ook echt beter beoordelen.
In de wijnwereld staat perceptie niet noodzakelijk los van de realiteit: hoe mooier een wijn oogt, hoe beter hij zal smaken. Als een wijn er dof uitziet of integendeel schittert, dan zal zich dat in de smaak weerspiegelen.
Er zijn nog andere visuele signalen die ons een eerste idee van de wijn geven.
Een ondoorzichtig donkerrode of bijna zwarte wijn duidt meestal op een wijn van het zwaardere type, terwijl je bij lichtere broertjes dwars doorheen het gevulde glas kan kijken. Hoe dieper de kleur van de wijn, hoe rijper de druiven waarvan hij gemaakt werd, en hoe groter de kans dat de wijngaard in een warme streek ligt.
Kleur geeft ook een indicatie van de ouderdom van de wijn. Witte wijn is in zijn jonge jaren doorgaans licht van kleur, en vertoont met het ouder worden meer schakeringen van geel. Jonge rode wijn neigt naar paars of is helrood, wordt met de jaren donkerder rood, en verbleekt vervolgens - eerst aan de randen - tot “baksteenrood”. Een wijn met donkerrode kern en baksteenrode randen is mooi uitgerijpt. Wordt hij volledig baksteenrood, naar het bruine toe, dan is hij over zijn toppunt heen.
Een verdacht bruine kleur, zowel in witte als rode wijn, duidt op oxidatie.
Wijntranen langs de rand van het glas worden wel eens gezien als een teken van kwaliteit. Dikke en trage tranen duiden echter gewoon op een hoger alcoholpercentage, of op een hogere graad van viscositeit (de wijn is letterlijk "dikker"). Maar het tranen is ook afhankelijk van de netheid van het glas: slecht gewassen glazen, of glazen waaraan nog resten van afwasproduct kleven, doen wijn minder tranen.
Een veelvoorkomend misverstand betreft kleine, rondzwevende deeltjes in de wijn. Echte troebelheid wijst uiteraard op een of andere kwaal. Maar als je "glasscherfjes" aantreft in witte wijn of donker bezinksel in rode wijn, dan gaat het gewoonlijk om kristallen van wijnsteenzuur, onschadelijk en zonder invloed voor de smaak. Wijnproducenten weten dat mensen daar soms aanstoot aan nemen en de flessen zelfs terugbrengen. Daarom filteren ze hun wijnen, waarbij ze helaas ook geur- en smaakelementen "wegfilteren". Wijnliefhebbers verkiezen daarom wijnen met bezinksel; "ongefilterd" is op etiketten trouwens een verkoopsargument geworden. Natuurlijk zorg je er best voor dat het bezinksel bij het schenken achterblijft in de fles.
En dan is er de "regel van de kleuren". Het komt erop neer dat de kleur van de wijn doorgaans overeenkomt met de kleur van het fruit dat je in de wijn zal ruiken en smaken: bij witte en gele wijnen kan je je aan impressies van wit en geel fruit verwachten, bij rode en donkerrode wijnen zal je respectievelijk rood en zwart fruit aantreffen, bij oranjekleurige zoete wijnen kan je alvast naar oranje fruit zoeken, enzovoort. Vindt u dat evident? Het is bekend dat mensen witte en rode wijn – op dezelfde temperatuur geschonken en blind geproefd – niet van elkaar kunnen onderscheiden. Blijkbaar verwarren ze dus ook fruitimpressies met elkaar. Het bewijst dat het oog belangrijk is om ons geur- en smaakgeheugen wat richting te geven.
Ik vraag mij overigens nog altijd af waarom ik zelf tot de ontdekking ben moeten komen dat dit eenvoudige verband tussen wijnkleur en fruitkleur bestaat. Waarom heeft geen enkele wijnspecialist mij dit gezegd toen ik als beginner op zoek was naar hulp? Zouden sommigen het dan toch opzettelijk wat ingewikkelder maken omdat dit hun status verhoogt?