Sprankelend Engels
De opmars van de Engelse schuimwijn
De grote concurrent van champagne zou wel eens schuimwijn uit Zuid-Engeland kunnen worden. Zelfde krijtbodem, zelfde klimaat, evenveel geld en expertise. Ik stak het Kanaal over.
De Engelsen zijn fier op hun landgenoot Christopher Merret. Dertig jaar vòòr Dom Pérignon in Frankrijk maakte hij al schuimwijn. Daar zijn bewijzen van: zijn bevindingen werden in 1662 gearchiveerd in de Royal Society in Londen. Er was ook een technische reden waarom schuimwijn in Engeland werd uitgevonden: alleen de Engelse industrie was in die periode in staat om glazen flessen te produceren die sterk genoeg waren om de druk van een gisting aan te kunnen.
Daarbij komt dat de vijftien miljoen jaar oude krijtbodem, waar Champagne zo prat op gaat en die zo belangrijk is voor de kwaliteit van de Franse champagnes, onder het Kanaal doorloopt tot in Zuid-Engeland. De kliffen van Dover zijn niet voor niets krijtwit.
En het klimaat? Door de opwarming van de aarde werkt Zuid-Engeland het verschil met Champagne weg. De conclusie ligt voor de hand: waarom zou je hier, in haast gelijke omstandigheden, geen schuimwijn volgens de champagnemethode kunnen maken? Dat gebeurt dan ook, Engelse schuimwijn is vandaag "booming business". Voorlopig alleen in Groot-Brittannië zelf. Want door het dure pond zijn de Engelse schuimwijnen qua prijs niet competitief op het Europese vasteland.
"Er is al interesse van Franse champagnehuizen om hier land te verwerven", grijnst marketing manager Tom Jinks van Biddenden Vineyards, een ciderproducent die zich in de lucratieve productie van schuimwijn heeft begeven, "Maar als ze hier schuimwijn komen maken, dan mogen ze het geen champagne noemen!" Enig sarcasme is de Engelsen niet vreemd.
Biddenden Vineyards heeft nog niet voldoende financiële middelen om de nodige technische installaties te kopen: de "dégorgement" (het verwijderen van het bezinksel in de fles), het kurken en het bottelen gebeurt bij Chapel Down Wines in het nabijgelegen Tenterden. Met een half miljoen flessen is dat de grootste schuimwijnproducent van Engeland. Ik ontmoet er Owen Elias, "head of winemaking". Chapel Down Wines is eigendom van een groep investeerders, die onder de benaming English Wines Group op de nevenbeurs Plus (vroeger Ofex) genoteerd is. Zij bezitten eigen wijngaarden, maar kopen ook druiven van andere wijngaarden. Vroeger werd hier ook stille wijn gemaakt, maar alle wijnstokken werden uitgerukt om ze systematisch te vervangen door chardonnay en pinot noir, de twee belangrijkste druiven in Champagne. Het bedrijf schakelt dus integraal over op schuimwijn, zakelijk gezien schijnt dat de beste optie te zijn.
"Er is meer vraag naar schuimwijn", zegt Owen Elias, "En je kan meer marge realiseren. Het aanbod van druiven groeit ook. Steeds meer landbouwers in Zuid-Engeland schakelen over op het kweken van druiven voor schuimwijn, want daar verdienen ze meer mee dan met groenten en fruit. De tijd van de hobby vineyards is voorbij, we evolueren naar professional vineyards."
Chapel Down Wines levert schuimwijn aan grote supermarktketens in Engeland, alsook aan gerenommeerde restaurants zoals Gordon Ramsay in Londen. "De Engelsen zijn fier op hun schuimwijn", zegt Owen Elias, "Elk jaar zijn we uitverkocht."
Ook op het domein zelf wordt veel verkocht, het is volledig uitgerust om bezoekers te ontvangen. Er is een restaurant en een grote winkel (waar ook voeding te koop is), en er worden rondleidingen voor groepen georganiseerd.
Van Kent reis ik naar de grens van West en East Sussex. Daar bevindt zich een ander succesvol domein: Ridgeview Estate. Ik ontmoet er eigenaar Mike Roberts, die fortuin maakte in de computerbusiness alvorens in de productie van schuimwijn te investeren.
In 1994 begon hij "from scratch": alle wijnstokken moesten nog aangeplant worden. Pas in 2000 kon hij zijn eerste fles op de markt brengen. Nu produceert hij er 100.000 per jaar, maar hij wil naar 400.000 gaan, door meer aanplantingen en meer druiven aan te kopen bij kwekers. Mike Roberts wil alleen de drie klassieke champagnedruiven: chardonnay, pinot noir en pinot meunier. Zijn schuimwijn laat hij om en bij de drie jaar op het bezinksel liggen, zoals de goede Franse champagnes. Hij heeft een heel gamma: van een klassieke blend, over "blanc de blancs" (van alleen chardonnay) en "blanc de noirs" (van alleen pinot noir en/of pinot meunier), naar rosé. En het moet gezegd: qua textuur en smaak leunen zijn schuimwijnen dicht aan bij Franse champagne, meer dan de meeste crémants of cava's. Maar de prijs ligt tussen 19 en 22 pond per fles, te hoog voor de eurozone. Dat vindt Roberts geen probleem: "Ik heb toch te weinig flessen voor export. Zelfs in Engeland moet ik al met allocaties werken." (Een systeem waarbij elke koper slechts recht heeft op een welbepaald aantal flessen.)
Een al even gereputeerde Engelse schuimwijn is Nyetimber in West Sussex. Het 50 hectare grote domein, met een prachtig landhuis uit de twaalfde eeuw, is een magische plek. Voordien behoorde dit toe aan een Amerikaans koppel, dat al in 1988 druiven voor schuimwijn aanplantte. In 2006 werd het domein gekocht door een Nederlander, Eric Heerema, een zakenadvocaat die in "asset investments" doet en al tien jaar in Engeland woont. Hij heeft de wijngaard uitgebreid tot meer dan 100 hectare, volgeplant met alleen de drie klassieke druivensoorten voor schuimwijn. En hij wil nòg uitbreiden.
Als wijnmaker trok hij een jonge Canadese vrouw aan, Cherie Spriggs, die in Zuid-Australië oenologie studeerde. Er is een aparte verantwoordelijke voor de wijngaard, Paul Woodrow-Hill, die viticultuur studeerde in Brighton. Een "classic blend" uit 1995 overtuigt mij van het potentieel: dit is een schitterende, fijne en complexe schuimwijn, met een verrassende bewaarkracht. Ook de "blanc de blancs 1998" (van alleen chardonnay) en de "blanc de noirs 2003" (van alleen pinot meunier) kunnen gerust naast heel wat Franse champagnes staan. Dat de jaargang vermeld wordt, is gebruikelijk bij Engelse schuimwijnen, in tegenstelling tot Franse champagnes die meestal wijnen van verschillende jaargangen bevatten (om op die manier smaak en stijl consistent te houden). In Engeland is de vraag zo hoog ten opzichte van het aanbod dat dit niet mogelijk is: alle druiven van elke oogst worden opgebruikt.
De grootste verrassing wacht mij bij Davenport Vineyards. Hier is geen sprake van een groot zakelijk project, integendeel. Will Davenport kocht een oude melkboerderij en transformeerde die tot kelder voor schuimwijn, maar alles ligt er nog verwaarloosd bij. Hijzelf leeft met zijn familie in een klein rudimentair woongedeelte. Als zoon van een appelboer beschikt hij niet over veel financiële middelen, maar hij is gepassioneerd door wijn. Hij werkte in Californië, Australië, Elzas en in de "wine trade" in Londen, maar zijn grote droom was een eigen wijndomein. Op een gedeelte van het domein van zijn vader begon hij in 1993 wijnstokken te planten. Zijn wijngaard is prachtig gelegen, op glooiende heuvels, zuidwestelijk georiënteerd.
Hij koos voor biologische teelt en voor het "non-interventionisme", waarbij de wijnmaker zo weinig mogelijk ingrijpt in het proces van druif tot wijn. Slechts 6000 flessen produceert hij jaarlijks, maar zijn schuimwijn "Limney" is grote klasse: zeer fijn, complex, en met persoonlijkheid. "Ik wil een eigen stijl", zegt Will Davenport, en daar slaagt hij in. Nochtans bevat zijn bodem geen krijt, wel klei en zand waarin zich veel mineralen bevinden.
Op de laatste dag van mijn rondreis valt mijn oog in The Independent op de beleggerscolumn, met als titel: "Cheers! Er valt heel wat te vieren rond wijn."
De auteur, Derek Pain, heeft zelf aandelen van de English Wines Group gekocht. Het gaat er blijkbaar goed mee.