Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Economie

Archeologen hebben een 6.100 jaar oude installatie voor wijnproductie ontdekt in een grot in Armenië, tegen de grens met Turkije en Iran. Het is de oudste wijnmakerij die ooit werd ontdekt. Het vorige record werd gevestigd in Egypte. Allemaal landen waar vandaag geen wijncultuur van betekenis meer is. Maar vroeger wel.

Heel dit gebied - van Armenië en Georgië in de Kaukasus, over Syrië en Irak naar Israël en Egypte in het Midden-Oosten - is de eigenlijke bakermat van onze wijncultuur. Van daar verplaatste de wijn zich naar de andere kant van de Middellandse Zee, naar Griekenland. Dat gebeurde nog vòòr onze tijdrekening. Nadien trok de wijn westwaarts langs de Middellandse Zee, naar Italië, Frankrijk, Spanje en Portugal. Reeds in 1300 bestonden vanuit deze landen de wijnexportroutes die nu nog altijd bestaan: naar Groot-Brittannië, België, Nederland, Duitsland en de Scandinavische landen. Later - gelijklopend met de kolonisatie vanaf de zestiende eeuw- bereikte de Europese wijncultuur Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland en Californië. Op het einde van de twintigste eeuw bloeide de export naar Azië helemaal open, en onder meer in China wordt nu ook aan wijnbouw gedaan. De meest bekende en beroemde wijncultuur is nog altijd die van Frankrijk, een status die dit land onafgebroken behield vanaf de Middeleeuwen tot nu.

Hoe komt het dat de wijncultuur zich in de loop der tijden zo verplaatste? Dat landen die de bakermat van de wijn waren, hun wijncultuur zagen ineenschrompelen tot er haast niets meer van overbleef?

In de oudste wijnlanden van de Kaukasus en het Midden-Oosten heeft de Islam ongetwijfeld een rol gespeeld. Die godsdienst verbiedt het drinken van alcohol, en onder een dergelijk verbod is uiteraard geen wijncultuur mogelijk. De moslims weten niet wat ze missen.

Sommigen wijzen ook op de klimaatverandering, die ervoor zorgde dat de wijnbouw zich diende te verplaatsen. Uiteraard is het geen toeval dat de wijncultuur zo sterk verankerd raakte rond de Middellandse Zee: de wijnstok is een mediterrane plant en heeft een mediterraan klimaat nodig. Maar waarom deemsterde Griekenland dan weg en werd Frankrijk het belangrijkste wijnland in de wereld, terwijl beide landen van een mediterraan klimaat genieten?

Gelukkig zijn er hoogleraren geschiedenis die ook wijnliefhebber zijn, zoals de Canadees Rod Phillips, die ons enig wijnhistorisch inzicht bijbrengen. Hij heeft een boek geschreven met als titel "Een kleine geschiedenis van wijn". Het telt niettemin meer dan 300 bladzijden. Ik heb het al vijf keer gelezen. Onder meer legt hij daarin uit hoe wijncultuur en economische welvaart met elkaar verbonden zijn. Waar welvaart ontstaat, ontstaat wijnbouw. En als die welvaart verdwijnt, dan volgt ook de wijnbouw. Om vervolgens weer elders op te duiken, waar nieuwe welvaart groeit.

Als je bedenkt hoe wijn gemaakt wordt, is dat niet verwonderlijk. In wijnbedrijven moet een heel jaar lang arbeid verricht worden alvorens productie mogelijk is: de natuur kan je niet versnellen. Vervolgens - als zij op hogere kwaliteit mikken - moeten ze hun kapitaal nog één tot twee jaar immobiliseren in houten vaten.

Pas dan kan de commercialisering - de winstname op het geïnvesteerde kapitaal - beginnen. Vandaar dat goede wijn nooit echt goedkoop kan zijn. En dat er niet alleen voldoende kapitaal aan producentenzijde nodig is, maar ook bij de consumenten.

Wijnliefhebbers benaderen wijn zelden zo economisch. Over wijn wordt vaak in godsdienstige bewoordingen gesproken, zegt Phillips, men vergeet wel eens dat het ook een economisch product is.