Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Welke wijnen drink je best in de zomer?

Er zit een zekere logica in. Als het buiten warmer wordt, verlangen we naar wijnen die je koeler kan schenken. We denken dan algauw aan witte wijn, en aan rosé. Maar wat doen we dan? We zorgen meteen voor een ijskoude douche: een onderdompeling in een ijsemmer. Voor goede wijn is dat nochtans dodelijk. Koude vervlakt alle eigenschappen van een wijn. Wat overblijft is een algemene zurigheid die de illusie van verfrissing wekt, maar niets te maken heeft met smaakevenwicht en verfijnd genot.

Koude versterkt ook de zuren, en het zijn net wijnen met een zurig accent die 's zomers vaak geschonken worden (met als typevoorbeeld sauvignon blanc uit de Loirestreek). Je zou net het omgekeerde moeten doen: wijnen met een zoet accent kouder schenken. Zoet wordt versterkt door warmte. Een wijn met zoet fruit, afkomstig uit een streek met veel zon, heeft dus baat bij een accentuering van zijn zuren: de balans tussen zoet en zuur wordt erdoor in evenwicht gebracht. Als je in de zomer op zoek bent naar verfijnde verfrissing, kan je daarom ook sauvignon blanc uit zonniger streken overwegen: uit het Italiaanse Friuli bijvoorbeeld, uit Südsteiermark in het zuiden van Oostenrijk, of uit Zuid-Afrika. Andere tips: verdejo uit het Spaanse Rueda, torrontès uit Argentinië, de Zuid-Afrikaanse "steen" (de plaatselijke naam voor chenin blanc).

Met rode wijn wordt meestal dezelfde fout gemaakt. Cabernet franc uit de Loirestreek (Chinon, Bourgueil, Saumur-Champigny) wordt in trendy bars en eethuizen vaak geserveerd in een ijsemmer: een verschrikking. Deze wijnen uit een koel klimaat hebben vaak veel zuren en tannines, die door koude nog versterkt worden. Ook hier moet je het omgekeerde doen: het zijn net de wijnen met zoet fruit en veel alcohol die je koeler moet serveren (wijnen uit warmere streken dus). Want zoetheid en alcohol worden door warmte versterkt, en hebben dus nood aan koelte.

Daarom mag je bij zomerse temperaturen rode wijn niet op dezelfde manier op "kamertemperatuur" brengen als tijdens de winter. Normaal haal je je rode wijn een dag op voorhand uit je kelder van 12 graden, nu moet je dat beperken tot één uur op voorhand. Zo kan hij enkele graden winnen vòòr het schenken. En een wijn van 15 of 16 graden smaakt nog altijd fris bij zomerse temperaturen. Waarom een ijsemmer laten aanrukken? Een temperatuur van minder dan tien graden maakt geen enkele rode wijn beter, zelfs niet tijdens een warme dag.

Nog een laatste tip: blijf van je oudere wijnen af.  Tertiaire aroma's (van onder meer humus en truffel) komen bij warm weer niet tot hun recht. De zon vraagt om jongere wijnen waarin je het fruit nog volop proeft: jonge pinot noir, grenache, gamay, pinotage, sangiovese, tempranillo .... Wijnen in de herfst van hun leven drink je in de herfst.