Onmisbaar in de zomer: beaujolais
Om echt te genieten van wijn spelen vele factoren een rol. De juiste temperatuur, het juiste glas, de juiste maaltijd en ... het juiste seizoen. Als de lente en zomer in het land zijn, welt in mij een onblusbaar verlangen op naar beaujolais, geschonken op keldertemperatuur. Dat overkomt mij op een donkere winteravond nooit.
Beaujolais!? Ik zie de gezichten van menig lezer(es) reeds verkrampen. Dat flutwijntje dat hoogstens enige verwantschap vertoont met limonade? Velen associëren deze mooie wijnstreek tussen Mâcon en Lyon onmiddellijk met het fenomeen van beaujolais nouveau. En dus niet met wijn die op waardering van de kenner kan rekenen.
Zelden heeft zo'n groot commercieel succes zo'n nefaste invloed gehad op het imago van een wijnstreek. Terwijl andere streken hun imago hebben opgebouwd met hun topwijnen, is dat van Beaujolais gebaseerd op haar allergoedkoopste product: een wijn die al twee maanden na de oogst op de markt komt. Dan kan je geen wonder van complexiteit verwachten, natuurlijk. Maar er is ook andere beaujolais.
Eén man heeft de wereld het echte potentieel van Beaujolais opnieuw leren kennen: Marcel Lapierre. Ik herinner mij nog de eerste keer dat ik zijn Morgon proefde. De verrassing was compleet. Boordevol heerlijk zuiver fruit, evenwichtig, goed gestructureerd, intens, complex met zijn florale en minerale impressies, een mooie lange afdronk. De belangrijkste eigenschappen voor wijn, verenigd in een beaujolais! Het imago dat deze streek ook bij mij had, verdween als sneeuw voor de zon. Lapierre had mij verzoend met Beaujolais. De liefde is nooit meer overgegaan. Hij is intussen helaas overleden, maar zijn zoon Mathieu zet zijn werk verder.
Wat heb ik genoten van mijn ontmoetingen met Lapierre en vele anderen: Laurent Martray, Michel Chignard, Louis-Claude Desvignes, Jean Foillard, Yvon Métras, Eric Janin, Georges Descombes, Christophe Pacalet ... Zij zijn de voortrekkers van de échte nieuwe beaujolais. Die wordt gemaakt in tien appellaties, vlak bij elkaar gelegen in een heuvelachtig gebied, met veel graniet in de bodem, beplant met oude wijnstokken. Dat zorgt voor aardse en minerale terroirexpressies in de wijn, naast de kenmerkende florale tonen. Dat een beaujolais alleen naar fruit zou smaken, klopt dus niet.
Ter plaatse heb ik documenten gezien waaruit blijkt dat de crus van Beaujolais (Morgon, Moulin-à-Vent, Fleurie, Brouilly, Juliénas ...) vroeger evenveel kostten als die van Bourgogne. De Bourgondische domeinen investeren de laatste jaren trouwens opvallend veel in Beaujolais. Zelfs de koningen van de pinot noir kijken vandaag niet meer neer op de druif van deze streek, de gamay. Volkomen terecht. De gamay is een fantastische druif.
Wijnliefhebbers kijken mij wel eens meewarig aan als ik over Beaujolais begin. Als ik zeg dat je aan weinig wijnen zoveel puur plezier beleeft. Precies daar knelt het schoentje, denk ik. Om de ene of andere mysterieuze reden gaan wijnliefhebbers er van uit dat een wijn die instant plezier verschaft, geen grote wijn kan zijn. Wijn wordt geacht moeilijk en ondoorgrondelijk te zijn, het moet tijd en inspanning vergen om hem ten volle te waarderen. Waar haalt men het? Wijn is genot, blijdschap, levenslust, wijn moet je gelukkig maken! Weinig wijnen kunnen dat zoals een goede beaujolais.
Overigens kan je zo'n beaujolais langer bewaren dan algemeen wordt aangenomen. De textuur wordt dan zalig fluwelig, impressies van geconfijte vruchten vermengen zich met die van fris fruit. Helaas, mijn voorraden uit mooie jaren slinken altijd snel. Zo gaat dat met beaujolais: je kan er niet afblijven.