Wijn op de grens
Overal in Frankrijk worden wijnen ingedeeld volgens hun plaats van herkomst. Behalve in de Elzas, op de grens met Duitsland.
Toen de wijnen van de Nieuwe Wereld op de Europese markt kwamen, sprak iedereen over een grote vernieuwing: de druivensoorten werden nu prominent op het etiket vermeld. Dat ging regelrecht in tegen de Franse traditie, waarvoor de appellatie, het terroir waarop de druivenstokken staan, het belangrijkst is.
Over die "vernieuwing" zal men in de Elzas wel eens de wenkbrauwen gefronst hebben. Want precies in deze Franse wijnstreek deelt men al van oudsher de wijnen in volgens de druivensoort: riesling, gewürztraminer, pinot gris, pinot blanc ... De meeste van die druiven mogen in geen enkele andere Franse appellatie geteeld worden. Ze hebben een specifiek geurig en aromatisch karakter, dat je in andere druivensoorten niet terugvindt.
Dat is niet de enige reden waarom de Elzas een voor Frankrijk ongewone wijnstreek is. De plaatselijke sfeer doet sterk aan Duitsland denken. Dat heeft te maken met de ligging vlakbij de Duitse grens, maar ook met het feit dat de Elzas altijd een oorlogsgebied is geweest dat nu eens door de Fransen, dan weer door de Duitsers werd opgeëist. Dat merk je onder meer in de namen van de wijnbouwers: Ostertag, Zind-Humbrecht, Trimbach, Hugel, Deiss, Blanck, Kreydenweiss. Ook de namen van vele dorpen (Eguisheim, Bergheim, Kaysersberg, Riquewihr) klinken niet Frans. Die dorpen – met hun vakwerkhuizen, kerken, poorten en fonteinen - lijken overigens uit een oud Duits prentenboek te komen.
De vermenging van Franse en Duitse invloeden merk je tevens in de keuken: choucroute à l' Alsacienne of Sauerkraut, tarte flambée of Flammenkueche (een soort pizza), Baekeoffe (een stoofschotel met runds-, varkens- en schapenvlees) en Schiefala (gerookte varkensschouder). Allemaal gerechten uit een aparte gastronomische traditie, waar de plaatselijke wijnen goed bij passen.
Die wijnen doen in meer dan één opzicht ook aan Duitsland denken. Klimaat, bodem en druivensoorten zijn vergelijkbaar, net zoals de nadruk op fruitigheid: als er al eikenhout wordt gebruikt, dan gaat het om oude vaten die alleen nog een rol spelen in het stabiliseren van de wijn.
De riesling wordt in beide gebieden beschouwd als de nobelste druif. Niet voor niets wordt hij de "koning van de Elzas" genoemd. Hij rijpt laat en vraagt veel zon, vandaar dat hij goed gedijt in de door de Vogezen beschutte wijngaarden van de Elzas.
Zoals in Duitsland kan een rieslingwijn variëren van beendroog tot zoet, afhankelijk van het tijdstip van de oogst en de vinificatie.
Naast een koning heeft de Elzas ook een sultan: zo wordt de pinot gris hier genoemd, omwille van zijn exotische geur- en smaakregister. Men noemt hem ook "tokay d'Alsace", maar in 1980 werd een Europees verbod uitgevaardigd om verwarring met de Hongaarse Tokaj-wijn te voorkomen. In de Elzas komt hij relatief meer voor dan in Duitsland.
Wie één keer een gewürztraminer heeft gedronken, vergeet dat nooit meer. Er is geen andere druif die een zo zwoel en kruidig aroma heeft, waarin exotische vruchten (lychee) en muskaatnoot uitgesproken aanwezig zijn. Niet voor niets betekent "Gewürz" in het Duits: kruiden. Een gewürztraminer is een van die zeldzame wijnen die passen bij currygerechten of pittige Aziatische schotels.
Wijnen van pinot blanc (ook wel pinot auxerrois genoemd) zijn minder uitgesproken: licht, soepel en zacht-fruitig zijn dit echte zomerwijnen om fris te drinken. Hetzelfde geldt voor de sylvaner, die pittige en fruitige wijnen geeft maar zonder verfijning en klasse. Toch zijn er wijnbouwers die er een erezaak van maken om met deze "minderwaardige" druivensoorten toch mooie wijnen te maken. In het Duitse Franken bereikt men met sylvaner zeer mooie resultaten.
Voor rode wijn is de belangrijkste druivensoort in beide gebieden de pinot noir, de druif van de grote rode bourgognes. In de Elzas levert die veelal een plezierige wijn op met een lichtrode kleur (een uitzondering als Marcel Deiss daargelaten). In Duitsland zijn er geconcentreerder voorbeelden te vinden.
Beide gebieden hebben ook hun mousserende wijn: "Crémant d'Alsace" en "Sekt", veelal gemaakt volgens de methode die in Champagne wordt toegepast, een tweede gisting op de fles.
Zowel de Elzas als Duitsland hebben wijngaarden die door hun betere ligging en bodemstructuur een superieure status toebedeeld krijgen. In de Elzas worden zij "grand cru" genoemd, in Duitsland zijn verschillende benamingen gangbaar, afhankelijk van de streek: "Erste Lage" in de Moezel, "Erstes Gewächs" in Rheingau en "Grosses Gewächs" in de andere gebieden.
Ook de traditie om druiven later en rijper te oogsten, en ze zelfs door (al dan niet nobele) rotting te laten aantasten, bestaat in beide gebeiden. De benamingen zijn opnieuw anders. In de Elzas heten wijnen van latere oogst "vendanges tardives" en de zoete dessertwijnen "sélection de grains nobles". In Duitsland wordt er gesproken van "Spätlese", "Auslese", "Beerenauslese" en "Trockenbeerenauslese".
Een eeuwig debat onder wijnliefhebbers behelst de vraag welk gebied nu de beste wijnen levert. Want ondanks alle gelijkenissen is er wel degelijk een verschil in wijnstijl. Men zegt wel eens dat de Elzas Duitse wijn maakt op de Franse manier. Elzaswijnen zouden steviger, krachtiger en alcoholischer zijn, en beter dienst doen als maaltijdwijn. Duitse wijnen daarentegen zouden lichter, eleganter en mineraliger zijn, met altijd die subtiele zweem van restsuiker. Dat is echter een te grove veralgemening, die misschien opgaat voor de droge wijnen, maar verder geen rekening houdt met de verschillende druivensoorten en wijntypes (van droog tot zoet), en met de verschillende gebieden (zo zijn de wijnen van de Duitse Pfalz-regio merkelijk krachtiger en alcoholischer dan in de rest van het land). Sommigen spreken trouwens van een evolutie waarbij het gehalte restsuiker in de Elzaswijnen zou stijgen, terwijl de Duitse wijnen steeds droger worden. Wat er ook van zij, in de Elzas zijn zeker domeinen waarvan de wijnen even mineralig en elegant zijn als de Duitse rieslings. Al zullen de Duitse fans opwerpen dat zelfs daar de intense mineraligheid van Duitse riesling nooit bereikt wordt. Waarover zouden wijnliefhebbers nog praten als er geen verschillende meningen meer zijn?
De fijne wijnstijl van Trimbach
Missen de Elzaswijnen elegantie en finesse? Worden ze zoeter en zwaarder door meer restsuiker? Het wijnhuis Trimbach laat zich weinig gelegen aan dergelijke discussies: van oudsher zweert het bij een droge, fijne, elegante en mineralige wijnstijl, die alle vooroordelen over Elzas van de tafel veegt.
Jean Trimbach begon in de Elzas wijn te maken in 1626. Ondanks die bijzonder oude traditie speelt het wijnhuis nog steeds een voortrekkersrol. Vandaag staat Pierre Trimbach, telg van de twaalfde generatie, aan het roer.
"Chez Trimbach, le riesling est toujours sec", luidt de filosofie van het huis. Dat geldt zowel voor de basiscuvée "Frédéric Emile" als voor de (peperdure) topcuvée "Clos Sainte Hune", en zelfs voor de "vendanges tardives" die uiteraard vettiger en voller is maar toch droog blijft. In Frankrijk heeft men daar een mooie uitdrukking voor: "ce vin a la mémoire du sucre". De andere druiven, pinot gris en gewürztraminer, kunnen hun weelderiger natuur niet verbergen, maar blijven trouw aan de Trimbach filosofie: ze zijn nooit zwaar of vermoeiend. Terecht zei Pierre Trimbach: "Je mag een rijk aromatisch palet niet verwarren met zoetheid."