Wijn maken in oorlogsgebied
Libanon heeft nog niet vaak wapenstilstand gekend. Toch wordt er een van de grote wijnen van deze planeet gemaakt: Château Musar.
Libanon staat zelden vermeld in wijngidsen. Nochtans behoort het land tot de bakermat van de wijncultuur: het oostelijke deel van het Middellandse Zee-gebied. Pas later drong de wijnbouw in onze contreien door.
In de achtste eeuw verbood de Islam de productie en consumptie van wijn. Het zou duren tot het einde van de negentiende eeuw eer de wijnbouw een heropleving kende, onder impuls van joden en christenen. Een van de Rothschilds, de bekende joodse bankiersfamilie, bracht de wijnbouw in Israël weer op gang. In Libanon stichtten de Jezuïeten de kelders van Ksara, nog altijd het oudste (en grootste) wijndomein van het land. Ook in Turkije en Egypte wordt wijn gemaakt. Iran, Irak, Jordanië en Syrië hebben wijngaarden maar geen officiële wijnindustrie.
De explosieve politieke situatie in dit deel van de wereld is gekend. Geregeld was Libanon in oorlog met Israël. Het land werd ook jarenlang verscheurd door een burgeroorlog, voornamelijk tussen christenen en moslims. En toch is de Libanese familie Hochar erin geslaagd een wijn te maken die algemeen gerekend wordt bij de top van de wereld: Château Musar.
Het domein werd in 1930 gesticht door Gaston Hochar, en overleefde woelige tijden. De wijnstokken groeien op 80 hectaren middenin de Bekaävallei, die meermaals een oorlogsgebied is geweest. Het wijnkasteel, daterend van de achttiende eeuw, bevindt zich op 25 kilometer ten noorden van de vaak geteisterde stad Beiroet. Daar brengen de wijnen in de ondergrondse kelders 7 à 8 jaar door, in vaten en op fles, alvorens gecommercialiseerd te worden. Nadien zijn ze nog in staat tot vele decennia van veroudering, waarbij ze een grote finesse en complexiteit ontwikkelen.
De witte wijn is zeer karakteristiek en breed aromatisch: een echte maaltijdwijn. Hij wordt gemaakt van twee inheemse druiven, obaideh en merwah, die alleen in de bergen goed gedijen en in Libanon al honderden jaren vòòr Christus werden ontdekt.
De rode wordt gemaakt van cabernet sauvignon, cinsault en carignan. Weelderig en kruidig, wordt hij wel eens getypeerd als een "exotische Bordeaux".
Ralph Hochar, de kleinzoon van de stichter, was in België, en die kans liet ik niet voorbijgaan. Ik wilde weten hoe je erin slaagt om in oorlogsgebied dergelijke grote wijn te blijven maken.
Ralph Hochar: "Libanon is een klein land met slechts een vijftiental domeinen, die samen zes miljoen flessen wijn per jaar produceren. Maar wijn is diepgeworteld in onze cultuur. In de Bijbel wordt er vaak naar wijn uit onze streken gerefereerd. Van oorsprong zijn we een land van witte wijn. Blauwe druiven zijn hier gekomen in de twaalfde eeuw, ze werden meegebracht door de kruisvaarders. Wat onze hedendaagse wijncultuur betreft, mag je niet vergeten dat Libanon van 1920 tot 1943 een protectoraat van Frankrijk was. Mede daardoor was er een actieve uitwisseling van wijnkennis. Mijn grootvader Gaston Hochar, telg van een bankiersfamilie, maakte kennis met Ronald Barton, toenmalig eigenaar van het bekende Château Léoville-Barton in Bordeaux. Ze werden vrienden, en Ronald Barton motiveerde mijn grootvader om een wijndomein in Libanon te creëren. Het mediterrane klimaat hier is immers zeer geschikt voor de wijnstok, die een mediterrane plant is. Als eerbetoon aan Ronald Barton heeft mijn grootvader zijn jongste zoon, mijn vader, Ronald genoemd. Zijn andere zoon, mijn oom, heet Serge. Die ging oenologie studeren in Bordeaux en kreeg er les van onder meer Emile Peynaud en Ribéreau-Gayon, twee van de beste oenologen die Frankrijk heeft gekend. Toen mijn grootvader met pensioen ging in de jaren 1960, werd mijn oom Serge verantwoordelijk voor het wijnmaken, terwijl mijn vader zich samen met mij bezighoudt met het commerciële aspect."
Maar zelfs in een land met zo'n wijncultuur moet het wijnmaken toch lijden onder een oorlogssituatie?
Ralph Hochar: "De burgeroorlog begon in 1975. Tot dan verkochten wij 90% van onze productie in Libanon zelf. Maar tijdens de oorlog viel de consumptie van wijn volledig stil, terwijl de verkoop van sterke drank de hoogte inschoot. Dat blijkt wel vaker voor te komen in landen waar een oorlog woedt, het heeft te maken met de stress die mensen ondervinden. Wij zagen ons dus verplicht om andere afzetmarkten voor onze wijn te zoeken. De verhouding tussen export en thuisverkoop draaide daardoor volledig om: vandaag exporteren wij 90% van onze productie. Mijn vader en oom zagen zich ook genoodzaakt om een deel van onze wijnvoorraad naar Groot-Brittannië te verhuizen. Door onze politiek om wijnen lang te bewaren vòòr de verkoop, liggen er altijd ongeveer één miljoen flessen in onze kelders. In een oorlogssituatie is dat te riskant. Een tijdlang speelden mijn vader en oom zelfs met het idee om een wijnkasteel in Frankrijk te kopen, maar daardoor zou Château Musar een heel andere wijn worden. En dat wilden ze niet.
Door de oorlog hebben we vele jaren moeten oogsten onder de witte vlag. In sommige jaren hebben we geen wijn kunnen maken. In 1976, toen de burgeroorlog pas was uitgebroken, was het onmogelijk om in onze wijngaarden in de Bekaävallei te geraken, we hebben toen onze hele oogst verloren. In 1984 konden we oogsten, maar in plaats van een halfuur duurde het zeven dagen om de druiven naar de kelders te brengen, door wegversperringen en ingestorte bruggen. De druiven gingen al aan het gisten in de vrachtwagens, en ook toen ging de hele oogst verloren."
Kon de oogst van het jaar van de oorlog met Israël gered worden?
Ralph Hochar: "Gelukkig liggen onze wijngaarden op duizend meter hoogte. Daar is het vrij koel, en dus rijpen onze druiven laat. Toen wij met de oogst begonnen, was de oorlog al gedaan. Had hij langer geduurd, dan was er hoogstwaarschijnlijk geen wijn geweest. Het was nu al moeilijk om voldoende plukkers te vinden, de meesten waren gevlucht naar Syrië. Enkele percelen hebben we wel geoogst terwijl de oorlog nog bezig was, we wilden net dit jaar immers een test doen met chardonnay, die vroeger rijp was. Toen hebben onze plukkers schrik gehad. Gelukkig gebeurde het transport van de druiven met open vrachtwagens, die niet geviseerd werden door de Israëlische luchtmacht. Alleen gesloten vrachtwagens werden gebombardeerd."
En hoe loopt de verkoop van Château Musar in België?
Ralph Hochar: "We hebben onze huidige invoerder Luc Hoornaert ontmoet op de London Wine Fair. Die was niet alleen bereid om onze wijn te importeren, maar kan ook een catalogus voorleggen met wijnen voor de echte liefhebber. Dat is het publiek waarop wij mikken. We verkopen nu 200 à 250 kisten per jaar in België, aan particulieren maar ook aan restaurants. Onze belangrijkste markt blijft Groot-Brittannië, waar we al meer dan 25 jaar stevig ingeplant zijn, sinds we een deel van onze wijnvoorraad naar daar verhuisd hebben. De verkoop loopt ook goed in de Scandinavische landen en in Zwitserland. We voeren onze wijnen vandaag uit naar een vijftigtal landen over de hele wereld. We zijn met vier familieleden om de export te verzorgen, en dus zijn we vaak op reis om onze wijnen voor te stellen."
's Avonds heeft Ralph Hochar nog een diner bij Comme Chez Soi voor Belgische klanten en wijnliefhebbers, waar onder meer de jaargang 1969 zal geproefd worden. Als u vandaag een fles van die jaargang wil kopen, moet u daar 232 euro voor neertellen. Troost u: dat is nog altijd minder dan 983 euro, de prijs van de legendarische 1959, de eerste jaargang van Serge Hochar.