Wijn voor alle Chinezen?
Vroeger een bourgeoisproduct, vandaag een statussymbool. De liefde voor de wijn groeit snel in China.
Toen ik in het begin van de jaren negentig China bezocht, bestelde ik er de eerste avond een fles Chinese wijn: een wijnliefhebber moet risico's durven nemen. Maar wat ik in het glas kreeg, trok in het geheel niet op wijn. Het smaakte vreselijk, de bittere alcohol sprong er zo uit, het leek op een mislukt distillaat. Gevaarlijk spul, dacht ik, en ik liet het wijselijk staan.
Wat ik toen niet wist, weet ik nu. Ik had "wijn" (jiu) besteld, en voor een Chinees kan dat om het even welke alcoholische drank betekenen. Vooral in zoete likeuren en rijstwijn die bij hun zoetzure keuken passen, hebben Chinezen een eeuwenoude traditie. Maar droge wijn zoals wij die kennen, noemen zij "druivenwijn" (putaojiu). En die behoort niet echt tot hun cultuur.
De volgende avond bestelde ik dan maar Franse "druivenwijn". Hij was schandalig duur, maar ik werd meteen met de nodige égards behandeld. Toen al merkte ik dat wijn in China als een statussymbool gold, hoewel ik tot mijn ontzetting ook zag dat velen er cola doorheen mengden. Maar wijn werd in ieder geval niet langer aangezien als de verderfelijke uiting van een kapitalistische levensstijl.
Dat had alles te maken met de politieke veranderingen in China sinds het overlijden van Mao en het aantreden van Deng Xiaoping. De nieuwe roerganger moedigde joint ventures met buitenlandse investeerders aan, en ook de wijnindustrie speelde daarop in. Rémy Martin was in 1979 de eerste Europese drankengroep die met de Chinese overheid ging samenwerken voor de productie van wijn (onder het Dynasty-label). Nadien volgden onder meer Pernod Ricard en de Spaanse wijngroep Torres. Het filiaal in Hongkong van de Britse Allied Domecq Group werd mede-eigenaar van het tot hiertoe meest succesrijke wijnbedrijf in China, Huadong Winery, waar riesling en chardonnay gemaakt worden. Vandaag zijn er een veertigtal wijnbedrijven in China, geconcentreerd rond de baai ter hoogte van Beijing, waar het klimaat het meest geschikt is voor wijnbouw.
Dergelijke initiatieven stimuleren ook de binnenlandse consumptie en de import. Men verwacht dat de omschakeling naar een meer Westerse levensstijl de consumptie van wijn in China zal bevorderen. Dat is goed nieuws voor de wereldwijde wijnindustrie want daar kampt men met overproductie. De gigantische Chinese markt kan dat in één klap oplossen. De markt voor geïmporteerde wijn groeit er snel. Westerse importeurs hebben echter nog een hele weg af te leggen. In de International Herald Tribune verscheen ooit het relaas van een belangrijke importeur, Sam Featherston van het Amerikaanse bedrijf Montrose Food & Wine, die 12 flessen Château Lafite-Rothschild had geleverd aan een groep Chinese zakenlui in een karaokebar. Ze openden de flessen, mengden de wijn met Sprite en voegden er schijfjes watermeloen en sinaasappel aan toe. "Op dat moment draaiden vele Franse wijnmakers zich om in hun graf", zei Featherston. Maar de wijn was wel verkocht, natuurlijk.
Toch zijn importeurs ervan overtuigd dat zij moeten meehelpen aan het installeren van een echte Westerse wijncultuur in China, om op de lange termijn blijvend succes te hebben. Vandaar dat zij inspanningen doen om de Chinezen te initiëren in het degusteren en beoordelen van wijn, en in het combineren ervan met hun keuken. Dat brengt zo zijn eigen problemen met zich mee. Wij associëren bepaalde aroma's met vruchten en ingrediënten die de Chinezen niet kennen. Er moeten dus andere associaties gezocht worden. Maar de wijncursussen hebben veel succes, in het bijzonder bij jongeren die veelal sneller willen gaan in het adopteren van Westerse gewoonten, en die het drinken van wijn zien als een uiting van sociale promotie.
Stilaan beginnen Chinese filialen van internationale supermarktketens Westerse wijn in hun rekken op te nemen. Zij merken echter dat Chinezen nog vaak naar zoete wijn vragen. Voor Europese wijnstreken die vooral zoete wijnen produceren, opent dat nieuwe mogelijkheden. In Europa wordt zoete wijn slechts met mondjesmaat gedronken, maar in de Chinese zoetzure keuken zou die wel eens de hoofdwijn kunnen worden. Met meer verkochte liters als gevolg.
Het is echter nog te vroeg om victorie te kraaien. Van de totale markt van "druivenwijn" in China bedraagt het marktaandeel van geïmporteerde wijn amper 10 procent. De meeste Chinezen verkiezen dus de wijn die in eigen land gemaakt wordt, ook al omwille van de lagere prijs. Maar met de verdere verlaging van de tax op wijnimport, kan dat in de toekomst veranderen. Die tax lag in 1995 nog op 300 procent, werd stelselmatig verlaagd, en zou nu uitkomen op 40 procent. Er is dus hoop voor de overvloedig producerende wijnbedrijven in het Westen.