Louis Roederer, Pol Roger en Bollinger
Drie families, drie topchampagnes
Champagne is een streek van knutselwerkjes en van meesterwerken. Drie domeinen die consistent topchampagne maken, zijn – niet toevallig - nog geheel in familiale handen.
Het heeft wel iets om een nakomeling te ontmoeten van de persoon wiens naam een van de meest prestigieuze champagnemerken is geworden. Bijna 200 jaar na de stichting van Louis Roederer leidt Frédéric Rouzaud het nog altijd familiale bedrijf. Hij is de achterkleinzoon van de schoondochter van Léonie Olry-Roederer, de dochter van Louis Roederer. Die had het champagnehuis geërfd van zijn oom Nicolas Schreider, die het gekocht had van ene Dubois, die het bedrijf in Reims had opgericht in 1776.
Frédéric Rouzaud vertelt het allemaal met zichtbare trots: "Al in de negentiende eeuw verkocht dit huis 2,5 miljoen flessen champagne per jaar, vooral aan de Russische adel.
Op zeker ogenblik vroeg tsaar Alexander II om een speciale cuvée voor hem te creëren: het werd de eerste luxecuvée ooit in Champagne, onder de naam Cristal, in 1876. Zoals u weet bestaat die nog altijd."
Frédéric Rouzaud benadrukt het graag, en terecht: zowel de merknamen als de familie hebben de tijd getrotseerd, en dat is in Champagne zeldzaam geworden. Vele huizen zijn in handen gekomen van beursgenoteerde groepen zoals LVMH, Pernod Ricard en Rémy Cointreau. Het verschil in sfeer en mentaliteit tussen een familiaal huis en een onderdeel van zo'n groep is enorm, je voelt het als bezoeker meteen. De fierheid, motivatie en persoonlijke betrokkenheid zijn zoveel groter in een familiaal bedrijf, en dat heeft zijn weerslag op de kwaliteit van het product: niet voor niets vind je hier de allerbeste champagnes.
Dat houdt een commerciële dynamiek niet tegen, Louis Roederer is daar een voorbeeld van. De vader van Frédéric Rouzaud wilde niet van één markt afhankelijk zijn, en vooral niet van de druivenaankoop in Champagne. Daarin was hij zeer vooruitziend, want de achillespees van de meeste champagnehuizen is vandaag de bevoorrading: hoe aan voldoende druiven te geraken tegen een redelijke prijs. Maar met 214 hectare eigen wijngaarden dekt Louis Roederer 70% van zijn behoefte aan druiven, een hoog percentage voor deze streek. Vader Rouzaud ging nog verder: hij richtte in 1980 Roederer Estate op in de koele Anderson Valley in Californië. Een Fransman die champagne (sorry, schuimwijn) ging maken in de Verenigde Staten: dat was ongezien. Vandaag hebben vele champagnehuizen zijn voorbeeld gevolgd. In 1990 kocht hij het portohuis Ramos Pinto, vervolgens Haut-Beauséjour en Château de Pez in Saint-Estèphe, en het champagnehuis Deutz (waaronder ook het handelshuis Delas van de noordelijke Côtes du Rhône ressorteert). Zoon Frédéric zette de expansiestrategie verder: in 2004 kocht hij Domaines Ott uit Provence (200 hectare wijngaard), en in 2006 de beroemde grand cru classé Château Pichon-Longueville Comtesse de Lalande in Pauillac.
Een gedenkwaardige proeverij, met onder meer vier jaargangen van de sublieme Cristal, herbevestigt de reden waarom ik dit persoonlijke bezoek wilde brengen: Louis Roederer is een van die champagnehuizen die consistent hoogstaande kwaliteit levert.
Pol Roger is een merkelijk kleiner champagnehuis, maar met een vergelijkbare mentaliteit en kwaliteit. Niet toevallig is het ook nog geheel in familiale handen, al werd de operationele leiding tien jaar geleden voor de eerste keer toevertrouwd aan iemand die niet tot de familie behoort, Patrice Noyelle. Ik ontmoet hem, samen met zijn exportdirecteur Laurent D'Harcourt, in "la salle Churchill". Net zoals tsaar Alexander II bij Louis Roederer, speelde Winston Churchill een belangrijke rol in de geschiedenis van dit huis, er hangen overal foto's van hem. Churchill was namelijk een grote fan van deze champagne, en hij raakte goed bevriend met Odette Pol-Roger, toenmalig directrice. De topcuvée van het huis draagt nog altijd zijn naam.
Pol Roger verkocht zijn eerste champagnes in 1849, toen hij nog maar 18 was. Na zijn overlijden veranderden zijn zonen hun familienaam in Pol-Roger, als eerbetoon aan hun vader. Zoon Maurice was de commerciële man, Georges werd "de neus" genoemd en was verantwoordelijk voor het maken van de champagne. Sinds 1999 heeft Pol Roger een andere uitzonderlijke "neus" in dienst: Dominique Petit, die 20 jaar lang de keldermeester was van het exclusieve champagnehuis Krug. Dat heeft de kwaliteit nog verder verhoogd, wat op zeer overtuigende wijze gedemonstreerd wordt tijdens een proeverij van de basiscuvée, verschillende blends van het oogstjaar 1999 en de legendarische cuvée Winston Churchill (uitsluitend van Grand Cru-wijngaarden). Pol Roger wordt gekenmerkt door een loepzuivere expressie en precisie, een sterke maar nooit strenge structuur, gekoppeld aan de tactiele sensatie van een fijne, romige, persistente mousse.
Een derde champagnehuis dat nooit teleurstelt, is Bollinger. Het heeft wellicht de minst prestigieuze uitstraling van de drie, onder meer omdat de basiscuvée ook in supermarkten wordt verkocht, iets wat beide andere merken angstvallig vermijden. Maar de kwaliteit is constant op het appel. En ja, ook dit huis is nog altijd in handen van de familie. De operationele leiding ligt wel in handen van een externe manager: Jérôme Philipon, een man met een carrière in sales and marketing bij Nestlé en Coca-Cola. Hij nam het roer over van Ghislain de Montgolfier, achterachterkleinzoon van Jacques Bollinger die het bedrijf stichtte in 1829. Bollinger heeft geen topcuvée verbonden aan een historische figuur, maar in 1961 werd een uniek concept gecreëerd: de R.D. (récemment dégorgé). Het gaat om een millésimé (champagne van één oogstjaar) die na de tweede gisting in de fles een uitzonderlijk lange periode in de kelders rijpt (van 8 tot 25 jaar). Pas nadien, en slechts kort vòòr de verkoop, wordt hij "gedégorgeerd" (ontdaan van zijn bezinksel), zodat je het kenmerk van echt grote champagne krijgt: een aromatische complexiteit en fijne romigheid door de lange rijping, gecombineerd met de frisheid en levendigheid van de recente "dégorgement". Niet verwonderlijk dat Madame Lily Bollinger (echtgenote van de kleinzoon van de stichter) deze legendarische uitspraak deed, waarmee Bollinger nog altijd graag uitpakt: "Ik drink onze champagne wanneer ik me gelukkig voel en als ik triest ben. Soms drink ik hem alleen, in gezelschap altijd. Als ik geen honger heb, kan hij mijn appetijt opwekken. Maar ik drink hem ook graag als ik eet. Anders raak ik hem nooit aan, behalve wanneer ik dorst heb."