Belgische bubbels
Kan je 300 kilometer ten noorden van Champagne een schuimwijn maken volgens de champagnemethode? Paul Vleminckx doet het in Oud-Heverlee.
Ik zal het maar meteen rechtzetten, anders word ik nog aangeklaagd: buiten de Franse Champagnestreek mag je geen enkele schuimende wijn "champagne" noemen, zelfs al wordt hij gemaakt van dezelfde druiven en volgens dezelfde methode. Buiten Europa, in Amerika bijvoorbeeld, kan men het blijkbaar niet verbieden. Maar binnen de Europese Gemeenschap is de Franse champagnelobby erin geslaagd de termen "champagne" en "méthode champenoise" wettelijk te beschermen.
Wie het in Vlaanderen dus in zijn hoofd haalt om een schuimwijn te maken, mag het zeker geen "champagne" noemen. En dat doet Paul Vleminckx dan ook niet. In 1994 startte hij met het ambitieuze project om in Oud-Heverlee, vlakbij Leuven, een Vlaamse schuimwijn te maken, volledig zoals in Champagne. Hij noemde hem "Chardonnay Meerdael", naar de druif en zijn domein. Vleminckx gebruikt alleen de chardonnaydruif, waardoor hij eigenlijk een "blanc de blancs" maakt, in Champagne altijd een duurdere versie. Het vinden van de geschikte chardonnaykloon voor het "terroir" van Meerdael vergde een lange zoektocht.
Paul Vleminckx maakt er een erezaak van om alles te doen zoals in de Champagnestreek. De wijnstokken komen er vandaan. Ze worden gesnoeid en verzorgd zoals ginder. En de methode van wijnmaken is dezelfde: eerst de witte wijn, vervolgens de tweede gisting op de fles, en nadien liggen de flessen minimaal 18 maanden "sur lattes" (horizontaal) en "sur lies" (op hun bezinksel, wat de aromatische expressie versterkt). Net zoals in Champagne worden de flessen regelmatig gedraaid om het bezinksel naar de hals te laten zakken, en vervolgens wordt dat bezinksel bevroren zodat het kan verwijderd worden. Hiervoor laat Paul Vleminckx een specialist uit Champagne overkomen. Dan worden de flessen voorzien van een champagnekurk met bijhorende "muselet" (de metalen sluiting). Ten slotte rusten ze nog drie maanden in een geklimatiseerde kelder, alvorens ze op de markt komen.
Als je voor de eerste keer het domein ziet opduiken in het landschap rond Leuven, is dat een verrassing. Meerdael ligt niet eens binnen de erkende Vlaamse "appellatie" Hageland. Maar het is meteen duidelijk dat hier geld en passie werden geïnvesteerd: het gebouw is een grote, nieuw opgetrokken vierkantshoeve, daarnaast staat 8 hectare chardonnay aangeplant, alle technische materiaal is aanwezig om een topproduct te maken. Na Genoels-Elderen is dit het grootste wijndomein van België.
Paul Vleminckx is niet van niets begonnen: hij was mede-eigenaar van het familiebedrijf dat mosterd en mayonaise produceerde, en werkte er 22 jaar. Dan werd het bedrijf verkocht aan Vandemoortele (dat het intussen doorverkocht).
Van de mogelijkheid om te rentenieren maakte Paul Vleminckx geen gebruik. Als wijnliefhebber droomde hij van een eigen wijn, en vanuit zijn voorliefde voor schuimende wijnen was de keuze snel gemaakt. Hij ging twee jaar oenologie studeren in Champagne.
Ook daar, net zoals in België, is het noordelijke klimaat een jaarlijks terugkerende uitdaging. Het is niet makkelijk om de druiven goed rijp te krijgen en de zuren onder controle te houden. Paul Vleminckx is er echter van overtuigd dat de tijden zullen veranderen: door de opwarming van de aarde wordt het ook hier geleidelijk warmer. Bovendien laat de champagnemethode toe om, na het maken van de witte wijn, de smaak bij te sturen via de zogenaamde "dosage". Een eerste keer gebeurt dat als de wijn gebotteld wordt: dan wordt "liqueur de tirage" toegevoegd, een mengsel van wijn, suiker en gist, om de tweede gisting in de fles op gang te brengen en het schuimende effect te bekomen. Net vòòr de flessen hun kurk krijgen, komt er een tweede dosis zoet bij: de "liqueur d'expédition", een mengsel van champagne en rietsuiker (het gerucht wil dat sommige Franse champagnehuizen er ook cognac aan toevoegen). Die laatste aanzoeting, zo zegt Paul Vleminckx, gebeurt niet op Meerdael, om de finesse en elegantie van de chardonnay te behouden.
Paul Vleminckx wilde niet opnieuw een bedrijf met veel personeel. Vroeger, in zijn familiebedrijf, gaf hij leiding aan 135 mensen. Op Meerdael doet hij alles zelf, geholpen door zijn echtgenote An Lefever. "Ik heb alles zodanig geautomatiseerd dat dit mogelijk werd", zegt hij, "En al zit ik daardoor vele uren op de tractor, het laat mij toe om alles perfect onder controle te hebben". Tijdens de oogst heeft hij maar één persoon extra nodig: om de oogstmachine te besturen (de enige in heel België). Het gaat om een speciale machine die alleen de druifjes (en dus niet de steeltjes) oogst. Nadien worden de druiven zacht geperst in een computergestuurde membraanpers, die de onrijpe druiven niet meeperst. Negentig procent van zijn productie wordt afgenomen in België, voornamelijk door wijn- en drankenhandelaars en restaurants. Particulieren kunnen op afspraak kopen op het domein zelf.
Vergeleken met de "echte" Franse champagne is de prijs laag. Maar zijn de smaak en de kwaliteit vergelijkbaar? Het hangt ervan af met welke champagne je de vergelijking maakt. Geen enkele schuimwijn ter wereld kan zich meten met de beste Franse champagnes. Maar er zijn ook domeinen die ervan profiteren dat ze de term "champagne" mogen gebruiken en niet de verwachte kwaliteit leveren: ze rekenen erop dat de consument aangetrokken is door de magische naam en bereid is er een hoge prijs voor te betalen. Al die elementen mee in acht genomen, is Meerdael een meer dan verdienstelijke "champagne". Wat de prijs-kwaliteitverhouding betreft, valt hij zelfs te verkiezen boven een aantal champagnemerken uit de grootdistributie, die op industriële schaal gemaakt worden in coöperatieven en veel te duur zijn voor hun povere inhoud. De Meerdael Chardonnay begint alvast met een mooie geslaagde "prise de mousse" en een persistente pareling met kleine belletjes. De neus is delicaat, met impressies van wit fruit, lentebloesem en een vleugje vanille. De smaak is zuiver, de zuren zijn present (je kan het Belgische klimaat niet veranderen), maar ze worden goed in toom gehouden. Een mooie romig schuimende textuur, een aangename afdronk, een behoorlijke lengte: dit is een schuimwijn waar de Belgen zich niet over hoeven te schamen.
Je schenkt hem best niet te koud, om de zuren niet extra te accentueren. Hij moet ook jong gedronken worden. Eens op de markt kan je hem maximaal een tweetal jaar in een koele kelder bewaren.