Het wonderjaar 2000
Het jaar 2000 is wellicht het meest geprezen Bordeauxjaar van de laatste decennia. De eeuwwisseling, en de commerciële mogelijkheden die dat bood, was daar niet vreemd aan.
De jaren na 1990 waren voor Bordeaux een merkwaardig decennium. De echt goede millésimes waren schaars, de concurrentie van andere landen kwam in een stroomversnelling, en toch stegen de prijzen. Dat had te maken met de toenemende vraag van de nieuwe rijken in Rusland, China en Zuidoost-Azië.
Maar cijfers blijven niet de hoogte ingaan, dat toont de beurs regelmatig aan. Bovendien blijft de Nieuwe Wereld een te duchten concurrent, en ook landen in de Oude Wereld (Spanje, Italië) bewijzen dat ze kwaliteit kunnen brengen. Kortom, Bordeaux had er echt wel nood aan om nog eens met een topjaar uit te pakken. En kon het mooier zijn als dat jaar toevallig 2000 was? Net op de eeuwwisseling: een euforische afsluiter van een matig decennium. Werd het daarom niet wat opgepompt tot wonderjaar?
Je mag een wijnjaar nooit veralgemenen, ook die jaren niet die je al op voorhand goed moet vinden. Allereerst is de kwaliteit in Bordeaux niet die van heel Frankrijk. Maar zelfs binnen Bordeaux zijn er verschillen tussen de subregio's, de afzonderlijke kastelen, èn tussen de meningen van de wijncritici.
Tv-kok en wijnkenner Herwig Van Hove gaf een lijstje van "oninteressante" en "te mijden" Bordeauxwijnen van 2000: onder meer Ramage la Batisse, Meyney, Marbuzet, Cantemerle, Chantegrive, Figeac. Net die wijnen werden door La Revue du Vin de France, het gezaghebbende wijnblad in Frankrijk, zeer positief beoordeeld. Château Kirwan vond Van Hove "te dun", de Fransen spraken van "un grand volume riche". De
meest invloedrijke criticus ter wereld, Robert Parker, had het over "the finest Kirwan I have ever tasted". Omgekeerd vonden de Fransen Lynch-Moussas "dilué" (verwaterd) en "insuffisant" terwijl die in Vlaanderen "excellent, sterk en smakelijk" werd bevonden, en Parker van een "ripe, deep personality" sprak. Lascombes: "sans véritable profondeur" versus "the finest Lascombes produced in more than thirty years".
Vele factoren spelen natuurlijk een rol bij het proeven: de fase waarin de wijn zich bevindt, de omstandigheden van de degustatie, het tijdstip van de dag, het humeur of de fysieke vorm van de proever, het aanwezige gezelschap, de volgorde waarin wijnen geproefd worden ...
Ik moet eraan toevoegen dat er ook heel wat overeenkomsten zijn in de internationale kritieken, zeker over de algemene kwaliteit van het jaar. Maar toch: minstens een stuk van de waarheid blijkt altijd in ieders eigen glas te zitten. Proeven en een eigen oordeel vormen, is dus de boodschap. Zelfs in wonderjaren.
Parker sprak over "het grootste wijnjaar ooit in Bordeaux" en hij somde de redenen op waarom hij dat vond: "de zoetheid van het fruit", "zoetere tannines", "een dikkere textuur". Zulke commentaren verontrusten mij altijd een beetje: het zijn net die redenen waarom Amerikanen wijnen goed schijnen te vinden. Vaak de tegenpool van elegantie en finesse.
Maar mijn scepticisme verdwijnt meestal wel wanneer ik een bordeaux van 2000 proef: het gaat hier inderdaad om een bijzonder goed jaar. Alleen al de mooie diepe kleur van de wijn wijst daarop (al weet je nooit met de huidige concentratiemachines). Maar ook in de mond overtuigt het jaar. Een mooi evenwicht tussen zoet, fris zuur en rijpe bitterheid. Een fluwelige, soms romige textuur. Een lange, nazinderende afdronk.
Veel kwaliteitsverschil tussen de regio's is er niet. Uitschieters zijn Margaux, Saint-Julien, Pessac-Léognan en Pomerol. Wel is er (uiteraard) verschil tussen de kastelen. Vooral het prijsverschil valt op, en is soms niet te verantwoorden. Sommige châteaux bepalen hun prijs eerder op grond van hun reputatie dan van hun kwaliteit: onder meer Cantenac-Brown, La Lagune en Pichon-Longueville Comtesse de Lalande. Let op: laatstgenoemd domein vindt Parker "a stunning wine" die 96 tot 98 punten waard is! Maar ik vind dat er in het jaar 2000 heel wat crus bourgeois zijn die een veel betere verhouding tussen prijs en kwaliteit bieden.
Een andere vaststelling is dat Bordeaux een wijn blijft die vooral na flesrijping zijn echte grandeur toont. Zelfs 2000 mag je dus niet te jong drinken. Anders is het hout nog te duidelijk present, en de vanille- en cedertonen van de houtrijping drukken het fruit dan naar de achtergrond. Vooral in het stadium van de tertiaire aroma's, als een Bordeaux gaat geuren naar "een herfstig bos", toont hij zich als een wijn die een uniek genot verschaft.
Bewaarkracht heeft dit millésime zeker. Ongetwijfeld wordt 2000 zo goed als 1989 en 1990 waarmee ik al vele verrukkingen heb beleefd.