Is rosé een volwaardige wijn?
Rosé is nog altijd op zoek naar zijn erkenning als volwaardige wijn. Wijnliefhebbers kijken er een beetje op neer. Misschien zit de kleur daar voor iets tussen: roze is nu eenmaal een wat fletse kleur, die snel geassocieerd wordt met een gebrek aan karakter. Ze zweeft tussen wit en rood in, alsof er geen duidelijke keuze werd gemaakt en uiteindelijk voor een halfslachtig compromis werd gekozen.
Mensen denken wel eens dat rosé ontstaat door rode en witte wijn te mengen. In Frankrijk is dat echter verboden, behalve in Champagne. Daar mag rode en witte wijn gemengd worden om de rosé te bekomen die als basis dient voor rosé champagne. Steeds meer champagnehuizen kiezen er echter voor om eerst rosé te maken zoals in andere wijnstreken.
Om rosé te maken, gaat de wijnmaker aanvankelijk op dezelfde manier te werk als bij rode wijn: sap, schillen en pitten van blauwe druiven worden samengebracht in de gistkuip. De schillen (waarin de kleurpigmenten zitten) kleuren het sap, en als die kleur voldoende roze is, wordt het sap van de schillen gescheiden. Het roze sap zonder de schillen vergist dan verder tot wijn. De rosé die met deze techniek tot stand komt, heet "rosé de saignée" ("saigner" betekent "bloeden", wat staat voor het laten weglopen van het sap uit de gistkuip). Het eigenlijke doel daarvan is niet altijd om rosé te maken, maar om met het sap, dat achterblijft in de kuip, meer geconcentreerde rode wijn te bekomen.
Een andere methode is om de blauwe druiven meteen te persen, wat leidt tot de zogenaamde "rosé de pressurage". Indien die persing snel gebeurt, ontstaat er wijn met slechts een lichtroze kleur. Die noemt men ook wel "vin gris" of "blush wine".
In Frankrijk wordt de meeste rosé gemaakt in het zuiden, waar het weer vaak aanzet tot het drinken van een toegankelijke, fris-fruitige wijn. De druivenrassen grenache en cinsaut worden er vaak voor gebruikt. Ook zuiderse landen als Spanje en Portugal produceren veel rosé. In de Nieuwe Wereld is rosé ook in opmars: rosé van cabernet sauvignon, malbec rosé uit Argentinië, pinotage rosé uit Zuid-Afrika ...
Geleidelijk aan wordt rosé opgewaardeerd. Vooral sinds de opkomst van de Aziatische keukens werd hij als maaltijdwijn ontdekt. Wijnbouwers gingen meer moeite doen om goede rosé te maken, met gastronomische kwaliteiten: bij meloen met ham, aardbeien, geitenkaas, gerookte en gegrilde vis zoals zalm en tonijn, charcuterie en zomerse slaatjes.
Rosé wordt zelden gerijpt op houten vaten, en heeft zelden bewaarkracht. Jong - zelfs heel jong - is hij op zijn best. Maar de wijnwereld kent altijd uitzonderingen. Rosé de Riceys (uit de Côte des Bar in Champagne) wordt gemaakt van pinot noir, en is een van de zeldzame rosés die verbeteren bij veroudering.