Stephane Derenoncourt, steroenoloog in Bordeaux
De arbeider die wijnmaker werd
De meeste wijnmakers in Bordeaux worden wanhopig van een moeilijke jaargang. Behalve Stephane Derenoncourt, die vooral in moeilijke jaren zijn talent toont. Ik sprak met hem in Saint-Emilion.
Hij is niet afkomstig van Bordeaux en studeerde er niet aan de wijnuniversiteit. Toch behoort hij er sinds kort tot het kleine kransje van veelgevraagde wijnmakers. Toen het Franse wijnmagazine "La Revue du Vin de France" hem vroeg een wijn te kiezen om het interview te begeleiden, koos hij voor een bourgogne: heiligschennis in Bordeaux! Toch is hij er vandaag een ster: met zijn eigen bedrijfje adviseert hij al een zestigtal domeinen, waaronder grote namen als Prieuré-Lichine, Larcis-Ducasse, Clos Fourtet, La Gaffelière, Pavie-Macquin en Petit Village.
Stephane Derenoncourt is een buitenbeentje in het Bordelese wijnmilieu. Hij durft er openlijk te zeggen dat hij zich meer verbonden voelt met de Bourgondische wijncultuur, haar liefde voor het terroir, haar artisanale aanpak. Het aristocratische gedoe in Bordeaux, de business en de marketing, zijn niet aan hem besteed. Dat merk ik als ik hem opzoek in Saint-Emilion, waar hij een degustatie organiseert van de wijnen van zijn klanten. In plaats van sommeliers met witte handschoenen die de wijnen uitschenken in de zaal van een kasteel, vind je hier de ongedwongen sfeer van wijnbouwers onder elkaar. Dat is wat Derenoncourt benadrukt: wijnmaken is in de eerste plaats een landbouwactiviteit, die inzicht vergt in de natuur en de wijngaard. Daarom ook kan hij zo goed overweg met moeilijke jaren als 2004 en 2006, waarin je als wijnmaker delicaat moet omspringen met de onrijpe, beschadigde, fragiele oogst. Velen in Bordeaux blijven zelfs dan zweren bij het zoveel mogelijk onttrekken van kleur en smaak aan de druiven, die dat eigenlijk niet aankunnen. Derenoncourt houdt het liever bij zachte extracties, die de natuurlijke staat van de druiven geen geweld aandoet, wat fijnere, lichter verteerbare, en evenwichtiger wijnen oplevert.
"Ik ben in Bordeaux gekomen als een volstrekte buitenstaander", zegt hij, "Ik was dus niet beïnvloed door de plaatselijke wijncultuur en gewoonten. Ik kon geheel onbevangen naar het wijnmaken kijken, en dat heeft blijkbaar een aantal Bordelese eigenaars van wijndomeinen de ogen geopend. Uiteraard omdat mijn wijnen ook in de smaak van het publiek bleken te vallen, en dus goed verkochten."
Derenoncourt komt van ver, letterlijk: vòòr hij in Bordeaux belandde, werkte hij als draaier-frezer in een kerncentrale vlakbij Dunkerque, zijn geboortestreek. Bijna Belg dus? "Inderdaad, ik ben opgegroeid in Bray-Dunes, net aan de grens met België, vlakbij De Panne. Maar mijn job beviel mij niet, en toen ik achttien was, trok ik op goed geluk naar het zuiden, waar ik in Bordeaux belandde om in de wijngaarden te werken. Tien jaar lang, zomer en winter, deed ik dat harde werk omdat ik geld nodig had om te eten. Maar stilaan groeide de passie voor wijn, en begon ik te begrijpen hoe je wijn moest maken. Vandaag is dat een van mijn sterktes: ik ben op de laagste ladder van het wijnbedrijf begonnen, en weet dus van elke arbeider hoe zijn werk in elkaar zit."
In 1990 werd hij voor het eerst aangeworven op een domein met enige faam, Château Pavie-Macquin in Saint-Emilion, als verantwoordelijke voor de wijnkelder. Daar groeide zijn reputatie. Zes jaar later werd hij benaderd door graaf von Neipperg, eigenaar van onder meer het gereputeerde Canon-la-Gaffelière. Samen met hem creëerde hij de wijn La Mondotte, die een groot succes werd.
"Vanaf dan is het steil bergop gegaan. Ik richtte in 1999 mijn eigen adviesbedrijfje op, mijn vroegere werkgevers werden mijn eerste klanten. Heel belangrijk is het vertrouwen van een Belg geweest, Justin Onclin van Château Prieuré-Lichine. Hij was de eerste die mij de kans gaf om op de andere oever van de Gironde, in Médoc, een wijn te maken, meteen op een groot domein. Nochtans kreeg hij tegenkanting: een wijnmaker van Saint-Emilion aanwerven voor Médoc, dat hoorde niet! Maar nu consulteer ik hem ook voor de andere domeinen die hij kocht, Branas Grand Poujeaux en Villemaurine."
Hoe kan iemand die geen oenoloog is toch advies geven aan wijndomeinen?
"Ik ben atypisch, dat is zeker. Ik baseer mij op praktische ervaring en feeling. Bordeaux heeft een traditie van oenologisch advies, van technische specialisten. Dat is normaal: ze heeft een van de beste wijnuniversiteiten ter wereld. Maar tegelijk is dat haar zwakte. Ik bekijk elk project in zijn geheel, ik ben een generalist. Zelf drink ik graag een wijn die een verhaal vertelt, ik wil weten waar hij vandaan komt, waarom hij zo is. Daarom moet je alle parameters kennen, ze bestuderen en ze verbeteren. Dat is wat ik met mijn bedrijfje aanbied. We werken niet met recepten. We werken een project uit op maat van het domein, het terroir, de financiële mogelijkheden. Er is dan ook geen Derenoncourt-stijl, onze filosofie is de wijn op de voorgrond te plaatsen, niet onszelf."
Hij heeft nu vijf medewerkers in dienst, en krijgt zelfs aanvragen uit het buitenland, vooral Spanje en Italië. Maar Derenoncourt weigert veel opdrachten: "Ik wil dat het klikt met de eigenaar, anders doe ik het niet, daar is het leven te kort voor. Ik wil ook geen mensen die mij bellen omdat ze dan hopen goede scores te krijgen in de media. Daarop wil ik niet beoordeeld worden, dat staat expliciet in mijn contracten. Ik wil evenwichtige wijnen om te drinken, niet om te imponeren tijdens degustaties. Dat is trouwens de toekomst van Bordeaux: fijne, licht verteerbare wijnen die het goed doen bij een maaltijd. Ons klimaat is niet geschikt voor een ander type wijn."
Derenoncourt heeft zo zijn eigen ideeën over Bordeaux: "Ik heb hier geen familie, geen geschiedenis. Ik kan dus gerust anders handelen en spreken, zonder dat mijn voorvaders zich in hun graf omdraaien. Zo durf ik openlijk mijn liefde voor Bourgogne te belijden, ik vind dat Bordeaux er wat van kan leren. In het algemeen vind ik trouwens dat Bordeaux nieuwsgieriger moet zijn naar wat zich elders in de wijnwereld afspeelt. De crisis, die de kleinere domeinen in de minder bekende appellaties treft, is geen kwestie van technische bekwaamheid, dat is hier ruimschoots aanwezig. Wel van filosofie, van mentaliteit. Al teveel bordeauxwijnen zijn gewoon niet goed genoeg. Ze hebben lang kunnen teren op de merknaam Bordeaux, maar die tijd is voorbij."
Hoe ziet hijzelf zijn toekomst in deze wijnstreek?
"Ik vind dat ik het mooiste beroep ter wereld heb. In de wijnwereld maak je nog een product van begin tot einde. Wie doet dat nog? De bakker teelt zijn graan niet meer, vaak kneedt hij niet eens meer zijn deeg. De wijnmaker vertrekt elk jaar van niets, en maakt stap voor stap zijn eigen product. Ik houd er ook van 's morgens met een arbeider in de wijngaard te spreken, en in de namiddag met een rijke eigenaar die miljoenen euro's op de tafel kan leggen. In beide situaties voel ik mij op mijn gemak. Maar ik heb veel werk, teveel eigenlijk. Ik zal dit werk niet blijven doen tot het einde van mijn dagen."
In de minder bekende appellatie Côtes de Castillon heeft Stephane Derenoncourt een eigen domein van 8 hectare gekocht, Domaine de l'A.
"Ik leef daar met mijn echtgenote en vier kinderen, en tracht er wijn te maken volgens de principes van de biodynamie, wat mij erg boeit. Dat is niet makkelijk in dit vochtige, Atlantische klimaat. Maar elk jaar leer ik bij, ik beschouw mijn domein op dit ogenblik als mijn tuin van experimenten. Mijn klanten kunnen daarvan profiteren. Maar ooit ga ik er mij voltijds mee bezighouden. Meer wil ik niet. Ik zie de wijn niet als een middel om rijk te worden. Ik beschouw mijzelf als een creatieveling, en dus heb ik vrijheid nodig. Als ik teveel zou bezitten, zou die vrijheid verdwijnen."