Werkt de Bordeauxformule nog?
In het Verre Oosten stelt men zich die vraag (nog) niet, maar bij ons wel. En het heeft niet altijd te maken met de sterk gestegen prijzen. Eerder met de manier van wijnmaken.
Het kon niet blijven duren. In het begin van de jaren negentig kwam er een opstoot van de vraag naar bordeauxwijnen. De nieuwe rijken uit onder meer China, Rusland en Zuidoost-Azië moesten absoluut bordeaux in hun nieuwe kelders hebben. De beurshausse stimuleerde de vraag uit de Verenigde Staten. Plots konden de kasteeleigenaars in Bordeaux hun wijnen veel duurder verkopen.
Nochtans was de kwaliteit van de oogstjaren 91, 92, 93 en 94 matig tot slecht. Maar de vraag, en dus de prijzen, bleven stijgen. De twee volgende jaren waren beter, maar 97 was opnieuw een tegenvaller. Behalve in de prijzen: die schoten verder de hoogte in. Met als orgelpunt het jaar 2000, waarbij bordeaux verkocht werd aan nooit geziene prijzen. Die evolutie is eigenlijk niet meer gestopt (op enkele tijdelijke prijsdalingen na, in minder goede jaren).
De traditionele Europese markten, waaronder België, voelden zich in de steek gelaten.
Vele invoerders konden de prijshausse niet volgen. Vooral de slechte jaren vreesden ze niet te kunnen doorverkopen. Maar Bordeaux stelde zich streng op: wie één jaar niet volgt, moet het daaropvolgende jaar niet rekenen op een levering.
De kritiek op het arrogante Bordeaux groeide, onder meer in kringen van jonge sommeliers en invoerders. Die zijn niet opgegroeid met Frankrijk als referentiekader voor wijn. Het kost hen dan ook weinig moeite om over te schakelen naar andere wijnlanden. Ze ontdekken daar hogere kwaliteit voor lagere prijzen, en laten dat aan het publiek ook weten. Bordeaux heeft de aansluiting met deze nieuwe generatie compleet gemist.
Hardop wordt nu gezegd dat cabernet sauvignon nooit echt rijp wordt in Bordeaux, dat
de wijnen overgeconcentreerd zijn en finesse missen, dat ze teveel naar hout smaken,
dat ze niet zoveel bewaarkracht hebben als algemeen gedacht wordt, dat ze allemaal volgens dezelfde "formule" gemaakt worden, dat ze veel te duur zijn.
Vroeger werden de bordeauxwijnen al te snel en kritiekloos de hemel ingeprezen, vandaag is het bon ton om ze met de grond gelijk te maken. Men overdrijft nu in de andere richting, maar het geeft aan dat Bordeaux moet beseffen dat het zich niet langer boven , maar binnen de wijnwereld bevindt.
Vooral de kleinere appellaties in Bordeaux zijn zich daar scherp bewust van. Zij zeggen dat het imago van dure en arrogante wijnstreek veroorzaakt werd door een handvol grote namen, de grands crus classés . En dat de wijnliefhebber daardoor voorbij is gegaan aan de nieuwe ontwikkelingen in minder bekende gebieden als Fronsac, Bourg, Blaye en andere. Een aantal domeinen zweert daar niet langer bij de klassieke Bordeauxformule, en kiest bijvoorbeeld voor minder concentratie en minder lange houtrijping. In Canon-Fronsac bijvoorbeeld slaagt wijnmaker Michel Ponty erin om een zachte, fluwelige, natuurlijk harmonieuze bordeaux te maken, weg van de opgefokte houtwijnen die je zo vaak in de Médoc vindt.
Wijnmaker Jean-Philippe Janoueix ontwikkelde speciale sigaarvormige barriques zodat de wijn over een groter oppervlak in contact blijft met zijn bezinksel (wat de aromatische expressie bevordert) en de tannines van het hout beter versmelten. "Bordeaux moet evolueren naar wijnen die niet langer gedomineerd worden door hout en onrijpe aroma's", zei hij mij ooit. Hij wil ook de regionale appellatie Bordeaux nieuw leven inblazen en heeft er geïnvesteerd in nieuwe wijngaarden: "Ik wil aantonen dat Bordeaux ook in het lagere prijssegment kwaliteitswijn kan maken."
In 2005 ging in Bordeaux het "Institut de la Vigne et du Vin" open, met als missie de problemen in de Bordelese wijnbouw te groeperen en te onderzoeken. Drijvende kracht hierachter is oenoloog Denis Dubourdieu, gekend als een aanhanger van finesse in wijnen, weg van de overconcentratie en de houtsmaak. De wijnwereld beweegt voortdurend. Zelfs in Bordeaux.