Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Hongarije, nieuw wijnland uit het oosten

wijnnieuws

Hongarije, nieuw wijnland uit het oosten

Hongarije heeft een ideaal klimaat voor wijnbouw en een even rijke wijncultuur als de wijnlanden in West-Europa. Toch zijn de wijnen bij ons nog grotendeels onbekend. Wij reisden door het land met Emanuel Van Melkebeke, een Vlaamse invoerder die er jarenlang heeft gewoond en gewerkt.


Emanuel Van Melkebeke (44) staat mij op te wachten aan de uitgang van de luchthaven van Boedapest.
"Hoe komt het toch dat Hongarije zo weinig bekend is?" is mijn eerste vraag als we in de auto zitten op weg naar het eerste wijndomein.
"Hongarije werd onder het communisme uit de internationale wijnmarkt gedreven", vertelt hij, "Eigenaars van wijndomeinen werden immers verplicht om hun druiven naar een coöperatie te brengen, waar ze gemengd werden met druiven van andere domeinen om er een anonieme wijn van te maken. Dat is niet motiverend om de beste druiven te kweken, natuurlijk. Gelukkig kwam daar een einde aan met de val van de Muur in 1989. Vanaf dan wilde Hongarije opnieuw het hart van de wijnliefhebber veroveren. En daar heeft het land alle troeven voor. Hongaren sluiten qua mentaliteit trouwens nauw aan bij de Belgen: ze houden van lekker eten en drinken."

We zijn op weg naar Eger, zo'n 200 kilometer ten oosten van Boedapest. Deze wijnstreek en gelijknamige stad zijn beroemd geworden door hun wijn Bikáver, hier Egri Bikáver genoemd ("Bikáver uit Eger"). Bikáver betekent "stierenbloed", en is een blend van autochtone en Franse druivenrassen. De legende wil dat Hongaarse soldaten in de 17de eeuw, in hun gevecht met de Turkse bezetter, wijn dronken gemengd met bloed van stieren, waardoor ze de strijd konden winnen.

Jozsef Simon (62) is de trotse bezitter van 17 hectare wijngaard in het stadje Eger. Onder het communisme was hij directeur van een coöperatie. Zijn wijnmaker Horváth Adám (29) behoort tot de jonge generatie en studeerde oenologie aan de universiteit van Boedapest. Ze hebben mooie wijnglazen klaargezet in de ondergrondse, uit rots gehouwen wijnkelder, zoals we er in Hongarije nog vaak zullen bezoeken. Buiten is het 32°, in de kelder 12° zonder airco. 
"We houden hier vaak proeverijen", vertelt Jozsef, "Vooral voor Sloveense, Slovaakse en Poolse wijntoeristen, waaraan we ook rechtstreeks wijnen verkopen."
Horváth verrast met een zuivere, moderne rosé van cabernet franc. "Deze frisse, levendige stijl van witte en rosé wijn is vandaag gegeerd in Hongarije", zegt hij.

Uiteraard krijgen we ook de Egri Bikáver te proeven, een wijn die nog altijd zijn reputatie van zware, zwoele wijn meezeult, maar hier evenwichtig en elegant is. En perfect past bij de lunch die we ondergronds voorgeschoteld krijgen: hesp van het Hongaarse mangalica-varken (dat ook stilaan doorbreekt bij ons), regionale kaas, tomaten uit de tuin van Simon en ... truffel, een minder gekende delicatesse uit Hongarije.
In de oude Volvo van Jozsef rijden we naar de wijngaarden, hoog in de heuvels rond Eger, vanwaar we een prachtig zicht hebben op de streek: wijngaarden zover het oog reikt. "Eger telt 26 verschillende witte en 14 verschillende rode druivenrassen", zegt Jozsef.  Waarna hij zijn claxon induwt om een van de natuurlijke liefhebbers van wijndruiven te verjagen: fazanten, reeën, everzwijnen en vossen.

Ruim 100 kilometer verder naar het oosten bereiken we Tokaj, de kleine hoofdstad van de gelijknamige wijnstreek. "Tokaj World Heritage" lezen we op een plakkaat langs de weg. Dit is de trots van Hongarije, waar vele westerse wijn- en andere bedrijven geïnvesteerd hebben in historische domeinen waar de legendarische zoete tokaj-wijn gemaakt wordt.

We ontmoeten er Sarolta Bardos (40), geboren en getogen in Tokaj, en de eigenares van het domein Tokaj Nobilis. Ze neemt ons mee naar de mythische wijngaarden in de heuvels: "Mijn familie bezat wijngaarden, maar leverde de druiven aan een coöperatie. Ik studeerde oenologie en was vastbesloten om eigen wijnen te maken. Ik begon eraan toen ik 22 was, uit liefde voor deze wijngaarden waar ik als jong meisje zo vaak heb meegewerkt met mijn ouders en grootouders."
Zoals bijna overal in Europa is de zomer dit jaar heel warm in Hongarije: "We zullen veel vroeger oogsten, nog middenin de schoolvakantie van mijn dochters. Normaal wordt hier pas eind oktober geoogst."

Onder de naam Tokaj zijn alleen witte en zoete wijnen toegelaten, maar de broers Csaba en Péter Puklus, jonge veertigers, maken ook rode wijn.
"Hongarije is een land van vleeseters", lacht Csaba, "Daar hoort toch rode wijn bij?"
Hij brengt ons via een holle weg van wel 10 meter diep naar de top van de oudste wijngaard van Tokaj, waarover geschriften uit 1158 werden teruggevonden. Van daaruit zien we de Bodrog-rivier die zich doorheen het magnifieke landschap kronkelt. Terug beneden gaan we in de omgekeerde richting: diep onder de grond, in hun wijnkelder van 200 jaar oud, waar een goedaardige schimmel de lucht zuivert en de vochtigheid regelt. Overal zien we flessen, wachtend op de optimale rijpheid van de inhoud. In het glas proeven we de resultaten van deze rijke Hongaarse wijncultuur.

Van de twee historische wijnstreken, Eger en Tokaj, rijden we naar twee nieuwe opkomende wijnregio's, Somló en Sopron, in het noordwesten van Hongarije. Somló is het kleinste wijngebied van Hongarije, gelegen rond een uitgedoofde vulkaan. De ondergrond is dan ook rijk aan vulkanisch gesteente, wat voor een vuursteenachtige expressie in de wijnen zorgt.

In het dorpje Somlóvásárhely ontmoeten we Zoltán Balogh (42), een hippe informaticus die een verwoed wijnblogger is en op zijn kleine domein van 3 hectare eigenzinnige wijnen maakt. Tegen de helling van de vulkaan is hij een 300 jaar oud huis aan het verbouwen.
"Ik ben met wijn begonnen als heilzame compensatie voor mijn technologische job", zegt hij, "Tegelijk wil ik mijn kinderen de band met de natuur meegeven, wat ik heel belangrijk vind."
Zoltán is een aanhanger van de natuurlijke wijnbouw en experimenteert graag met vergeten druivenrassen zoals de juhfark, wat "schapenstaart" betekent: "Dit is een streek waar vroeger veel schaapherders woonden, en met een beetje verbeelding kan je in de tros van deze druif de staart van een schaap herkennen."

Tegen de helling van de kleinere Saghégy-heuvel, in het dorpje Celldömölk, heeft ook Tibor Dénes (49), een telecom-ingenieur, een wijndomein opgericht. Hij woont in Györ, op een uur rijden hiervandaan. "Je moet er iets voor over hebben om wijn te maken", lacht hij. Zijn talent spreekt voor zich in de wijnen die we te proeven krijgen, terwijl we uitkijken op de met wijnstokken beplante heuvel.
Tibor heeft grote plannen en gaat uibreiden: "Ik kan nu nog niet leven van de wijn alleen, maar dat is wel de bedoeling. Het geeft me zoveel meer voldoening."

Onze laatste halte is Fertörakos, een dorpje in de wijnstreek Sopron vlakbij de grens met Oostenrijk, op amper 70 kilometer van Wenen. Hier woont en werkt Jozsef Horváth, een creatieve duizendpoot die ook gerechten creëert en meubels ontwerpt voor zijn restaurant, en daarnaast een hotel uitbaat. Hij noemde zijn domein Ráspi, het Hongaarse woord voor "slijper": "Mijn vader maakte al wijn maar ging ook rond in het dorp om messen en scharen te slijpen. Zo zie ik mij zelf ook, als een slijper van wijnen. Tegelijk is het een eerbetoon aan mijn vader, van wie ik het wijnmaken geleerd heb."
Jozsef Horváth is een van de eerste Hongaarse wijnbouwers die zich bekeerde tot de natuurlijke wijnbouw. Hij maakt alleen wijn van zeer oude wijnstokken, op bodems van kalk en leisteen: de kwaliteit die daaruit voortvloeit, proef je meteen in het glas.

We zien duidelijk het verschil tussen zijn wijngaard, waar alles groeit en bloeit tussen de wijnstokken, en die van zijn buurman, waar de grond platgespoten is. Hij toont een tros druiven waar duidelijk van gegeten is. "Dit is het werk van reeën", zegt hij, "En die eten alleen mijn druiven, niet die van mijn buurman. Dat komt omdat reeën niet kijken naar etiketten en namen zoals mensen, ze kiezen gewoon de lekkerste en gezondste druiven."

Ik bedenk dat het niet lang meer zal duren alvorens westerlingen de verrassend goede wijnen achter de Hongaarse etiketten en namen ontdekken.

 Invoer Hongaarse wijnen: www.roidesrois.be

 

 Wie is Emanuel Van Melkebeke?

In 1996 nam Emanuel Van Melkebeke als student in voedingsleer deel aan een uitwisselingsproject tussen de Universiteit van Gent en die van Boedapest. Voor zijn thesis verdiepte hij zich in de Hongaarse wijnbouw, en bouwde daardoor een netwerk van contacten op. Na het behalen van zijn diploma ging hij terug naar Hongarije en bleef er vier jaar. Tijd genoeg om de Hongaarse wijnwereld grondig te leren kennen.
Nadien was het moment gekomen om zijn ervaring met de Belgische wijnliefhebbers te delen: hij richtte een invoerzaak op onder de naam Roi des Rois, volledig in het teken van de Hongaarse wijnen. Daarbij richt hij zich op kleinere familiebedrijven en op wijnen van lokale druivenrassen. "Hongarije is een fascinerend wijnland", zegt hij, "De wijnbouw bestaat er al meer dan tweeduizend jaar en is enorm gevarieerd. Dat beseffen we hier in het westen nog te weinig."
Naast Hongaarse wijnen voert Emanuel ook wilde paddenstoelen en truffels in, die hij levert aan de top van onze Belgische gastronomie.


De rijke wijncultuur van Hongarije

Als wijnland is Hongarije vooral bekend om zijn zoete tokaj. Dat gebeurde hier al twee eeuwen vòòr men dat ook in Sauternes begon te doen.
Maar Hongarije heeft meer dan zoete wijn. Het land ligt naast Oostenrijk, en het is dan ook niet verwonderlijk dat druiven die in Oostenrijk goed gedijen, dat ook in Hongarije doen, zoals chardonnay, pinot noir en blaufränkisch (in Hongarije bekend als kékfrankos). Er worden ook heel wat autochtone druivenrassen geteeld, vaak met tongbrekende namen als hárslevelű, királyleányka en kéknyelű, wat commercieel niet bepaald een voordeel is. Witte Hongaarse wijnen bestrijken het hele palet van fris en licht naar rijk en mondvullend. De rode kunnen licht en soepel zijn, maar ook donker, vol en kruidig.


Tokaj, de trots van Hongarije

Net zoals de zoete wijnen van Sauternes, wordt Hongaarse tokaj gemaakt van druiven die aangetast worden door een goedaardige schimmel die "nobele rotting" veroorzaakt, waardoor de suikerconcentratie verhoogt. Tokaj slaat op het gelijknamige stadje in het noordoosten, niet op de druif. De wijn wordt doorgaans van drie druiven gemaakt, met als belangrijkste de furmint.
Vòòr Hongarije communistisch werd in 1949, werd tokaj als een van de allerbeste wijnen van Europa beschouwd. Vandaar dat Spaanse en Franse topdomeinen, en zelfs een verzekeringsgroep als Axa, geïnvesteerd hebben in tokaj-wijngaarden, toen die na het communisme te koop werden aangeboden. Andere wijngaarden werden aan de oorspronkelijke historische eigenaars teruggegeven.
Omdat de markt voor zoete wijn kleiner wordt, worden er in Tokaj nu steeds meer droge witte wijnen gemaakt. De zoete herken je doordat er Tokaj Aszú op de fles staat. Soms zie je op Hongaarse etiketten ook "Tokaji" staan (met een i achteraan). Dit is een adjectief dat "afkomstig van Tokaj" betekent.

 

Invoerders:
Roi des Rois ( Heusden )