Slovenië
Het gebeurde vlakbij Padova in Italië, in het restaurant Le Calandre, blinkend in de befaamde lijst van The World's 50 Best Restaurants. Ik viel achterover van verbazing. Niet van het eten, al was het subliem. Wel van de wijn: een pinot noir uit Slovenië.
Zo fijn en puur, zo zuiver en precies. Tegen een prijs per fles waarvoor je in Bourgogne nog geen glas kunt krijgen.
Nauwelijks 25 jaar geleden gingen de Sloveense wijnbouwers nog gebukt onder het communistische regime in Joegoslavië. En waren ze verplicht om hun druiven aan coöperaties te leveren. Hoe kon daar nu plots zo'n fijne wijn vandaan komen? Mijn interesse was gewekt. Ik wilde weten welk domein die wijn maakte, waar het zich bevond, en hoe ik zo snel mogelijk in Slovenië kon geraken.
"Sutor" stond op het etiket. Het domein bleek in een godvergeten dorp te liggen: Podraga. Maar wel in de wijnstreek die doorgaat als de beste van Slovenië: Primorska, grenzend aan het Italiaanse Friuli. Ik ontmoette er tot mijn verbazing een 75-jarige man, Edvard Lavrencic. Behorend tot een familie die al sinds de zestiende eeuw actief is in de wijnbouw. Pas sinds 1991 begon men hier wijn te maken onder de naam van het domein. Was deze vriendelijke ouderling de maker van de pinot noir uit Le Calandre? Nee, hij bleek twee zonen te hebben. De oudste, Mitja, werkte nog mee op het domein. Van de jongste, Primoz, hoorde ik later van een Sloveens wijnschrijver dat hij als een van de briljantste wijnmakers van zijn generatie wordt beschouwd. Maar hij had het ouderlijke domein verlaten. Om zijn eigen domein op te richten. De helft van de wijngaarden (3 hectare) had hij gekregen: de wijngaarden met pinot noir. Alle puzzelstukken van het verhaal vielen in elkaar. Een wijn is nooit toevallig goed.
Ik viel in Slovenië van de ene verbazing in de andere. Zo kwam ik bij een wijnbouwer, Marjan Simcic, wiens huis vol stond met lege flessen van de top van de wijnwereld. De grootste namen uit Champagne, Bourgogne en Bordeaux, hier in dit kleine dorp van een obscuur wijnland!
"Wij hebben een wijncultuur die teruggaat tot vòòr de tijd van de Romeinen", zei hij, "Net zoals in Frankrijk werd hier in de Middeleeuwen wijn verbouwd door monniken. Maar door het communisme verdwenen wij 40 jaar lang uit de markt. Nu pas begint het opnieuw voor ons."
Ik ontmoette ook Ales Kristancic, eigenaar van het bekendste wijndomein van Slovenië: Movia (22 hectare). Hier worden buitenlandse staatshoofden uitgenodigd door de Sloveense regering, want Movia wordt beschouwd als een monument van de wijncultuur in dit land. Ales Kristancic, telg van de achtste generatie, is nochtans een echte vrijbuiter. Hij heeft het uiterlijk en de lichaamsbouw van een bokser, maar wordt helemaal lyrisch als hij over wijn praat. Zijn witte wijn "Lunar" van rebula (de Sloveense benaming voor ribolla gialla) is een bedwelmende, unieke wijn, waarbij de schillen van de druiven, net zoals voor rode wijn, mee vergist worden in een koele gisting die zeker drie maanden duurt. Hij schenkt zijn wijnen overigens in grote elegante wijnglazen, getuige van een volwassen wijncultuur.
Ik vroeg mij af hoe het komt dat Sloveense wijnen zo verrassend goed kunnen zijn. Het bijzondere klimaat - tegelijk alpien en mediterraan - is een belangrijke factor. Zelfs bij volle zon in de wijngaard, zie je sneeuw op de bergtoppen. Je hebt warmte overdag en koelte 's nachts, een ideale mix voor wijndruiven. De wind van de Adriatische Zee blaast bovendien de wijngaarden droog, zodat er minder problemen zijn met ziektes en insecten. Terwijl aan de andere kant de Alpen bescherming bieden.
Het zorgt voor gezond en zuiver fruit aan de wijnstokken, altijd de basisvoorwaarde voor goede wijn. Van Slovenië gaan we nog horen.