Glazen
Mijn probleem is het volgende: het is onmogelijk om wijnglazen te zien zonder erbij stil te blijven staan en een aankoop te overwegen. Is het een afwijking, een vorm van fetisjisme? Ik weet het niet. Mijn vrouw wordt er wanhopig van. Onlangs kwam ik weer eens thuis met zes wijnglazen uit de "handmade"-collectie van Schott Zwiesel. "Maar onze kasten puilen al uit van de wijnglazen!" riep ze. "Ja, maar van deze nog niet", verdedigde ik mij. Dank zij Claus Riedel, de stichter van de gelijknamige wijnglazenproducent, weten we nu dat elk type van wijn een ander type van glas nodig heeft. Sommige ontwerpen staan in de permanente collectie van het Museum Of Modern Arts in New York. Volkomen terecht. Een mooi wijnglas is een kunstwerk.
Ooit kocht ik zes bordeauxglazen van Riedel. Mondgeblazen. Ademloos mooi. Peperduur. De eerste avond brak ik er twee. Ik had ze nochtans, zoals al mijn wijnglazen, met de hand afgewassen. Héél voorzichtig. Met dat speciale schotelvodje dat op een geheime plek ligt en alléén voor wijnglazen mag gebruikt worden. En een verse, niet pluizende handdoek. De volgende avond, ondanks een nòg voorzichtiger behandeling, sneuvelde er nog één. Ik heb nu nog één glas over. Dat haal ik alleen bij héél speciale wijnen boven.
Daarom verkies ik, voor dagelijks gebruik, Schott Zwiesel: goedkoper, en minder breekbaar. Die concurrentie heeft Riedel ertoe aangezet om Spiegelau te kopen, ook een zeer goede wijnglazenproducent, maar met goedkopere collecties. Zo kon Riedel zijn markt uitbreiden zonder het eigen merkimago aan te tasten. Riedel en Schott Zwiesel controleren nu met hun beide drievierde van de wereldmarkt der wijnglazen. Weinigen durven deze arena in. Het is een bijzonder métier.
Je hoeft niet noodzakelijk te goochelen met vormen en maten. Mijn ideale allround wijnglas is een glas met een ruime kelk. Dat bevordert de aromatische expressie van de wijn omdat een grotere ruimte een snellere toevoer van zuurstof veroorzaakt. Die kelk moet bovenaan versmallen zodat de aroma's verzameld worden op de plaats waar je het glas aan de neus of de mond zet. De rand van de kelk (waar je van de wijn nipt) moet heel fijn zijn. En de steel dun, lang en sierlijk, want dat is de plaats waar je het glas vasthoudt: je vingers moeten voldoende plaats hebben om het optillen en walsen van het glas soepel en elegant uit te voeren. Ten slotte moet het glas zo licht mogelijk wegen: alleen het gewicht van de wijn telt.
Vandaar dat ik niet overtuigd ben van de nieuwe uitvinding van Schott Zwiesel: wijnglazen uit tritan, een nieuwe materie van glas gemengd met titanium. Zeer stevig en nòg minder breekbaar. Maar naar mijn gevoel te dik en te zwaar.
Ach, ik ben overgevoelig voor wijnglazen. In staat om weg te lopen uit een restaurant als de wijnglazen op de tafels mij niet bevallen. Zonder goede wijnglazen is er geen echte liefde voor eten en drinken, luidt mijn stelling. Ik heb ze al vele malen bevestigd gezien.
Waar ik ook van gruw, is als mensen hun wijnglas verkeerd vasthouden: bij de kelk! Dat beïnvloedt de temperatuur, laat vingerafdrukken na op de plek waar de wijn dient te schitteren, belet je om handig en elegant te walsen, en is eigenlijk gewoon geen zicht. Een wijnglas houd je bij de steel vast. Eventueel bij de voet, al vind ik dat weer iets te nuffig. En ook onhandig. Maar bij de kelk: nee.
Sommige mensen kijken naar horrorfilms omdat ze graag eens lekker griezelen. Die heb ik niet nodig. Ik kijk naar het promotiefilmpje van Mijn Restaurant! op YouTube, bij seconde 2.04, wanneer jurylid Yves Desmet zijn wijnglas tegen een ander wijnglas klinkt: beide heren houden hun glas bij de kelk vast. Pure horror!