Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

De wijnen van Friuli

Een palet van nieuwe smaken

Wijn heeft altijd deel uitgemaakt van het dagelijkse leven in Italië, maar het land heeft lange tijd slordig omgesprongen met zijn wijnproductie.

Daar is verandering in gekomen. Onder meer door het instorten van de markt voor goedkope wijn, opteerde Italië radicaal voor kwaliteitsverbetering.

Vandaag behoren Toscane en Piemont tot de wereldtop. Maar andere regio's staan te dringen, zoals Friuli.

Ik ging een kijkje nemen in deze minder bekende streek, die stilaan het internationale respect krijgt dat ze verdient.

 

Eigenzinnig en onderschat

 

Friuli - eigenlijk voluit Friuli Venezia-Giulia - heeft als wijnstreek één van de laagste rendementen van Italië. Er wordt zeer kort gesnoeid, de technische deskundigheid is hoog, en dit gecombineerd met veel ondernemerschap zorgde voor een spectaculaire kwalitatieve ontwikkeling van de wijnproductie. 

Vooral in de appellaties Collio en Colli Orientali del Friuli, de streek van de heuvels tussen Udine en Gorizia. Aan de overkant van de heuvels ligt Slovenië.

 

Wat Friuli ook bijzonder interessant maakt, is dat hier - meer nog dan in andere Italiaanse wijnstreken - een groot aantal inheemse druivenrassen worden geteeld, uniek in eigen land en in de wereld.

Zij verruimen en verrijken ons traditionele smaakpalet, opgevoed en gevormd door cabernet, merlot, sauvignon en chardonnay.

Rode wijnen worden er gemaakt van druivenrassen als refosco, pignolo, tazzelenghe en schiopettino, al of niet gemengd met cabernet sauvignon, merlot of cabernet franc.

Dessertwijnen zijn er van picolit en verduzzo.

Maar het hoogste niveau wordt bereikt met de witte wijnen, gemaakt van druivensoorten als ribolla gialla, malvasia en tocai friulano (die niets te maken heeft met de Hongaarse tokaj of de tokay pinot gris van de Elzas).

Sommige zijn zo verrukkelijk dat je ze gerust tot de wereldtop mag rekenen.

 

Waarom wordt Friuli dan nog altijd onderschat, ook in Italië?

De streek heeft dat een beetje aan zichzelf te wijten: zelfpromotie is nooit haar sterkste kant geweest. Het eigenzinnige karakter van de Friulianen is daar niet vreemd aan. Wat dan weer te maken heeft met de vrij geïsoleerde ligging, in de verre noordoostelijke uithoek van Italië, vlakbij Oostenrijk, Slovenië en Kroatië.

Meer dan eens werd deze grensstreek door oorlogen geteisterd, waarbij delen ervan nu eens bij Italië en dan weer bij ex-Joegoslavië ingelijfd werden.

Sommige wijnbouwers en dorpen in Friuli hebben trouwens geen Italiaans klinkende namen, terwijl aan de andere kant van de grens dan weer Italiaanse

klanken voorkomen.

Maar het is wellicht ook door die eigenzinnigheid dat het internationale succes er ondanks alles aan het komen is. Soms heeft dat succes vooral te maken met ondernemerschap en commercieel inzicht, soms vloeit het voort uit een hardnekkig, bijna maniakaal streven naar de hoogste kwaliteit.

 

De wijnondernemers

 

Friuli is een streek van ondernemers, dat zie je aan de vele industriële terreinen die er gevestigd zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er een bloeiende wijnbusiness is ontstaan. Meestal gaat het om familiebedrijven met de modernste wijntechnologie, die een optimale verhouding tussen prijs en kwaliteit nastreven om een zo breed mogelijk publiek aan te spreken. Zij produceren hoofdzakelijk voor de Italiaanse markt, maar exporteren steeds meer naar landen als Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Engeland, België, Nederland en de Verenigde Staten. Zelfs de Aziatische markten worden aangeboord.

 

Eén van die wijnondernemers is Mario Schiopetto, die in Friuli de temperatuurcontrole tijdens de gisting heeft geïntroduceerd.

Hij heeft er ook altijd op gestaan zijn eigen gisten te cultiveren, in samenwerking met de universiteit van Udine, en dus geen gisten aan te kopen.

Men praat in de streek met veel respect over Schiopetto, die een wijnbedrijf heeft opgebouwd met 30 ha wijngaarden en 11 medewerkers.

Zijn twee dochters en twee zonen zetten het bedrijf verder.

Ik word ontvangen door Carlo Schiopetto, die oenologie studeerde in Udine. Hij leidt me rond in de hypermoderne, haast klinisch hygiënische wijnfabriek.

"Italiaans fruit, Duitse technologie en Franse elegantie", zo omschrijft hij de filosofie van het huis. En dat is inderdaad terug te vinden in de zeer geurige, aromatische en fris-fruitgedreven wijnen. Ik proefde een mineralige malvasia met aroma's van exotische vruchten en witte peper, een goede ribolla gialla (een druif die me in Friuli bekoort door haar discrete elegantie en finesse) en een tocai Friulano (met de karakteristieke zacht-bittere amandelsmaak).

 

Een andere wijnondernemersfamilie is de familie Jermann, van Oostenrijkse afkomst, die zich in 1881 in Friuli vestigde en zich vanaf 1960 uitsluitend op wijnbouw toelegde.

Het bedrijf van 65 ha en 25 medewerkers wordt gerund door Silvio Jermann, die het overnam van zijn vader Angelo.

Silvio heeft 4 zonen en 1 dochtertje (van 7 maanden), en alvast zijn oudste zoon, Angelo, gedraagt zich reeds als een volleerd bedrijfsleider.

De familie heeft kennelijk goed geboerd. Achter de "wijnfabriek" werd een imposant landhuis, inclusief overdekt zwembad, opgetrokken in Venetiaans-Oostenrijkse stijl. De wijnkelders werden onder het huis aangelegd. Vanop het terras kan je Slovenië zien.

Overal in het huis, in de tuin, tot in de fabriek, staat en hangt hedendaagse kunst. Silvio Jermann is immers kunstliefhebber en ontwerpt zelf de etiketten voor zijn wijnflessen.

De familienaam wordt hoog in het vaandel gedragen. Zo werd de internationaal meest bekende appellatie Collio geweigerd, niet om - zoals men zou kunnen denken - meer vrijheid te hebben in het wijnmaken, maar om de naam Jermann exclusieve aandacht te geven. De wijnen worden dan ook als vino da tavola of als indicazione geografica tipica  verkocht.

Angelo laat me enkele monocépage-wijnen proeven (met onder meer een

a-typische sauvignon die me zeer beviel), en opent dan een fles met de naam Vintage Tunina.

"Een wijn die gemaakt werd om de vrouwen te behagen", zegt Angelo als een doorwinterd vrouwenkenner. Het is een vrij zoete blend van overwegend chardonnay en sauvignon, aangevuld met ribolla, malvasia en picolit, waarbij de smaak van ananas domineert. De naam Tunina slaat op de oudste eigenares van een bepaald wijnperceel, die één van de geliefden van Casanova zou geweest zijn. Misschien omwille van die historiek moet je voor deze wijn meer dan 25 euro betalen.

Een andere merkwijn van Jermann had vroeger de wat gezwollen naam "Where dreams have no end", maar heet nu "Were dreams, now it is just wine!"

"Een grapje van de familie", preciseert Angelo. Maar ook hier opnieuw een overdadig ronde stijl, met veel noten en boter deze keer.

Het mag voor mij allemaal wat meer elegantie en finesse hebben, maar wie zijn wij? Ten slotte is dit bedoeld "om vrouwen te behagen".

 

Van vrouwen gesproken. Elda Felluga ontvangt ons met zéér Italiaanse vrouwelijke charme. Zij is de dochter van Livio Felluga, die het grootste wijnbedrijf van de Friulaanse heuvels heeft opgebouwd (135 ha, 30 medewerkers).

Hij wordt algemeen beschouwd als een pionier die in de jaren '50 als eerste het potentieel van de regio onderkende en een grote bijdrage heeft geleverd om Friuli internationaal aanzien te geven.

Elda is verantwoordelijk voor de commerciële relaties  van het bedrijf, waar zij samenwerkt met haar 3 broers.

Een uitgebreide proefsessie bevestigt mijn algemene oordeel over de wijnen van deze succesrijke ondernemersfamilies: technisch goed gemaakt, geurig-bloemig-fris-en-fruitig, maar zonder diepgang en complexiteit. Dat hoeft ook niet altijd.

 

De ambitieuze garde

 

Reeds toen hij 5 jaar was, keek Giorgio Badini op naar de eerste Friulaanse wijnbouwers, die later de eigenaars van de moderne wijnbedrijven zouden worden.

Zijn jongensdroom was in hun voetsporen te treden, en dat maakte hij waar, letterlijk vanaf de keukentafel in zijn ouderlijk huis, waar hij mij ontvangt.

Terwijl zijn vader, een landbouwer, slechts 2 ha bezat voor wijnbouw, heeft Giorgio dit uitgebreid tot 15 ha, onder de naam Ronco del Gelso (wat zoiets als "afgepaald terrein" betekent).

Hij heeft zelf zijn wijnen gecommercialiseerd, ging met zijn frigobox vol flessen naar restaurants om ze te laten proeven. De pers begon erover te schrijven. En zo is zijn succes stilaan gegroeid.

Nochtans had hij het aanvankelijk niet makkelijk om mensen van de kwaliteit van zijn wijnen te overtuigen, omdat zijn wijngaarden op vlakke gronden liggen.

"Maar Friuli is een streek vol microklimaten", legt hij uit, "En ik zit hier in een heel bijzonder klimaat, met weinig regen en veel koele ventilatie van de wind, wat de aromatische expressie bevordert."

Tegelijk heeft deze minder gunstige ligging hem wellicht gestimuleerd om het beste van zichzelf te geven.

Zijn riesling en sauvignon (DOC Isonzo del Friuli) overtuigen me in ieder geval door hun finesse, evenwicht en mooie lengte.

 

In Villa Russiz ontmoet ik een heel ander type ambitieuze wijnmaker: Gianni Menotti, die zich door zijn medewerkers graag met "Dottore" laat aanspreken. Calvin Klein jeans, Armani polo, modieuze zonnebril op het kaalgeschoren hoofd: Gianni Menotti ziet er niet uit als iemand die zich uitslooft om goede wijn te maken.

Hij runt dit bedrijf dat eigendom is van de Italiaanse overheid.

"Ik ben oenoloog, en tegelijk manager", zegt hij.

Villa Russiz is een prachtig gebouw uit de 19de eeuw, dat oorspronkelijk toebehoorde aan een Franse graaf en zijn Oostenrijkse vrouw. Na de Tweede Wereldoorlog werd het hele domein als een "stichting" geschonken aan Italië.

De oude kelders uit de 19de eeuw werden meticuleus gerestaureerd, en zijn uitzonderlijk mooi.

In de 35 ha wijngaarden worden vele verschillende druivensoorten geteeld,

en tijdens de proefsessie moet ik mijn eerste indruk over "Dottore" Menotti bijstellen: hij slaagt er wel degelijk in om wijnen te maken die - zoals hij zelf zegt - "veel aroma's in de neus, en veel body in de mond" hebben.

Vooral de rode wijn, de "Graf de la Tour", een 100% merlot van oude wijnstokken, bekoort: kruidig, met mooi versmolten aciditeit en tannines, en een lange afdronk. Maar: een winkelprijs van meer dan 25 euro.

 

Mauro en Alessandra Mauri, broer en zus, hebben de boerderij van hun overleden ouders met veel smaak gerenoveerd tot "Borgho San Daniele". Er staan en liggen overal wijnboeken en wijnen uit de hele wereld: het typeert hun passie en nieuwsgierigheid. Mauro, de oenoloog, en Alessandra, die instaat voor het commerciële, hadden een droom: waarlijk grote wijnen maken in Friuli. En om dat te bereiken, hadden ze een filosofie: ze zijn ervan overtuigd dat je de klassieke nobele druivenrassen nodig hebt om een grote wijn te maken, maar willen door de aanvulling met inheemse druiven de typische Friulaanse toets verkrijgen die hun wijnen op de internationale markt moeten onderscheiden van de rest. Een eenvoudig idee dat steek houdt. Zo mengt Mauro chardonnay en sauvignon met tocai friulano, tot een complexe, getypeerde witte wijn onder de naam ArbisBianco. De rode ArbisRòs is een geslaagde blend van cabernet sauvignon en pignolo.

Mauro zweert, voor rood èn wit, bij de rijping op Frans eikenhout, en de malolactische gisting (een tweede gisting die het agressievere appelzuur omzet in het zachtere melkzuur), wat ingaat tegen de Friulaanse voorkeur voor primaire fruitaroma's. Zelfs in zijn monocépage-wijn van tocai friulano kiest hij voor een late oogst, waardoor het typische amandel-aroma plaats maakt voor complexere impressies van compote en marsepein.

 

De toppers

 

In Buttrio staan twee huizen vlak naast elkaar, hun tuinen lopen in elkaar over. In het ene huis woont Flavio Pontoni, in het andere Enzo Pontoni. Beide wijnbouwers hebben echter niets met elkaar te maken: noch familiaal, noch professioneel. Ze zijn in alle opzichten elkaars tegengestelde.

Terwijl Flavio zich met veel enthousiasme toelegt op het maken van frisse, fruitgedreven en gunstig geprijsde wijnen voor een breed publiek, heeft Enzo voor het andere uiterste gekozen: hij gaat resoluut voor het topsegment, zowel in kwaliteit als in prijs.

In de hele streek is hij gekend als een "maniak".

"Hij is elke dag in zijn wijngaarden, zon- en feestdagen, in alle seizoenen. We vragen ons af hoe hij dat uithoudt", zegt zijn buur Flavio me.

"Met die minieme rendementen moet hij vroeg of laat failliet gaan", is een andere opmerking die ik meermaals hoorde.

Meer is niet nodig om mijn nieuwsgierigheid hoog op te drijven.

De eerste ontmoeting met Enzo Pontoni is alvast een voltreffer: hij komt net terug uit de wijngaard, zijn versleten en bezwete T-shirt en smerige korte broek hangen verfomfaaid rond zijn gespierde en gebruinde lijf, zijn helblauwe ogen priemen doordringend uit het bestofte gelaat. Een Friulaanse inboorling.

"Ik ben pas 10 jaar geleden begonnen", zegt hij, "Voordien was ik monteur van industriële robotten."

Wellicht om verwarring te vermijden met zijn buur, koos hij voor de naam van het wijnbedrijfje dat zijn moeder had geërfd: Miani.

Dat was ook het enige dat hij behield. Hij veranderde compleet de werkwijze van zijn moeder en (intussen overleden) vader.

"In het begin kon ik onze wijnen moeilijk verkopen", legt hij uit, "Daarom gooide ik het roer volledig om:  ik heb de kwaliteit zo hoog gemaakt dat er spontaan vraag kwam vanuit de markt. Nu verkoop ik alles in primeur."

Hij kocht terreinen bij tot 15 ha, stapte over op ecologische wijnbouw en verminderde drastisch het rendement tot het laagste van heel Friuli: drie trossen per wijnstok!

Nochtans studeerde hij geen oenologie. Wel las hij er veel boeken over, maar dit leidde niet tot de resultaten die hij wou.

"Intuïtie en observatie, dat is mijn methode", zegt hij, "Oenologie en technologie uniformiseren de wijnen. Ik wil wijnen met persoonlijkheid, mijn persoonlijkheid."

De vinificatie gebeurt in een claustrofobisch kleine ruimte, met lage zoldering.

Om zijn wijnen vervolgens 1 tot 3 jaar te laten rijpen, moet hij de gistingskuipen buiten zetten om plaats te maken voor de vaten van Frans eikenhout .

Hij zweert bij de inheemse druivensoorten en bij monocépage: "Ik wil het uiterste uit een druif halen".

Tijdens het proeven (rechtstreeks uit de vaten, want alle flessen zijn altijd meteen verkocht) zucht ik meermaals van pure verrukking.

Alle wijnen zijn van een uitzonderlijke complexiteit, concentratie en kracht, met veel "terroir", en een lengte van Friuli tot terug in België: de ribolla gialla (van 80 jaar oude wijnstokken, zeer mineralig), de tocai Friulano (weelderige en toch frisse amandelbitterheid), de refosco (diepdonker, dierlijk, met krachtige edele tannines), en ook de "klassiekere" soorten chardonnay (massa's tropische vruchten) en merlot (breed en kruidig). Je moet er per fles wel veel geld voor over hebben.

Als ik er wegga, vraag ik me af of ik hier nog zo'n unieke ervaring kan meemaken. Twee dagen later is het zover.

 

In Oslavia, net buiten Gorizia, op 150 meter van de Sloveense grens, ontmoet ik Jösko Gravner. Ook hij wordt in Friuli beschouwd als een zonderling. Maar dan wel een zonderling die over heel de wereld bewonderaars heeft, en moeiteloos zijn wijnen aan topprijzen verkoopt.

Hij maakt dan ook geen enkel compromis als het op kwaliteit en ... op gezondheid aankomt.

"De producten die in de wijnbouw gebruikt worden, zijn een ramp voor de grond, èn voor de druif", zegt hij, "Ik kan geen wijn van anderen meer drinken, het is meestal vergif."

Gravner past de ecologische methode toe: geen insecticiden, geen chemische stoffen, geen onkruidverdelgers.

"Planten moeten zelf leren groeien en zich verdedigen. Dat maakt hen sterker. En de wijn beter."

Hij is van oordeel dat er "in de 21ste eeuw niets meer over wijn te ontdekken valt." Integendeel, we hebben veel kennis verloren. Dus gaat hij terug naar het verleden.

"De wijnbouw is 3 à 4000 jaar oud", betoogt hij vurig, "Mensen wisten altijd waar de beste plaatsen voor de wijnstokken waren. Nu plant men ze overal. Omdat men altijd méér wil verkopen."

Hijzelf wil alleen wijngaarden "waar ze in deze streek oorspronkelijk altijd gestaan hebben": in de heuvels, op meer dan 180 meter hoogte.

De rijpheid van de druiven (hij gebruikt alleen heel rijpe druiven) analyseert hij zonder apparatuur, met de mond.

Alle kennis die hij tijdens zijn oenologische studies had opgedaan, heeft hij overboord gegooid.

Zijn inox gistingskuipen en andere moderne wijntechnologie heeft hij van de hand gedaan.

"Het dient tot niets", zegt hij, "Het heeft alleen tot doel het wijnmaken te versnellen, terwijl wijn als product van de natuur juist veel tijd vraagt."

De pneumatische persen heeft hij vervangen door oude verticale persen: "Minder maar beter sap!"

De gisting laat hij spontaan gebeuren in eikenhouten kuipen, uitsluitend met de autochtone gisten van de druif, en zonder artificiële afkoeling.

Nadien laat hij de wijn op zijn natuurlijk depot ("sur lie") minstens 3 jaar rijpen in grote eiken foeders: "Van Sloveense eik, de beste ter wereld."

Daarmee gaat hij in tegen de gangbare mening dat Franse eik de beste zou zijn: "Ach, Franse eik komt meer en meer uit Polen en Roemenië."

Hij heeft Servo-Kroatisch geleerd om met zijn leveranciers van eik beter te kunnen onderhandelen: "Ik wil hout van eiken uit de heuvels. Die moeten meer moeite doen om te groeien."

Het filteren van de wijn is voor Gravner ook uit den boze. De laatste jaren is hij trouwens zo ver gegaan in zijn natuurlijke werkwijze, dat zijn wijnen in het glas ietwat troebel voor de dag komen, al blijft de smaak zuiver. Hij werkt nu zelfs met amforen van gebakken aarde in plaats van houten vaten. Een traditie in het antieke Griekenland.

"Een commercieel risico", zegt hij, "Maar ik trek er me niets van aan."

Hij nodigt me uit om te blijven lunchen. Twee van zijn vijf kinderen zijn er ook.

Zijn vrouw brengt een salade van rucola, ricotta en appel, een soep van rode biet en basilicum, een eierkoek met groenten, kaas uit de heuvels. Ook in voeding is de familie Gravner gericht op de natuur.

We drinken er een verrukkelijke ribolla gialla bij, voor Jösko de druif die in deze streek het best gedijt, en waar hij van houdt "omdat ze zich niet meteen geeft".

Hij begint te praten over de plaats van wijn in zijn leven: "Ik heb er veel over nagedacht. Waar dient wijn maken voor? Kan dat een levensdoel zijn? Maar ik ben tot de conclusie gekomen dat ik veel vrienden heb gemaakt dank zij de wijn. Dat is al heel wat. Vriendschap is het hogere doel."

Elke ochtend staat hij op om 4 uur. Zo kan hij in de wijngaarden werken tot     's middags, en heeft hij in de namiddag tijd voor andere dingen: lezen, filosoferen, zijn gezin. Onthaasting, als het ware.

"Ik ben kalm geworden in mijn hoofd, heb evenwicht gevonden. Daarom kan ik betere wijn maken. Mijn beste wijnen moeten eigenlijk nog komen.

Ik rijd de Sloveense grensstreek uit, en ben vast van plan om deze bevlogen, zoekende, denkende wijnmaker niet uit het oog te verliezen.

 

EEN ITALIAANS WIJNETIKET LEZEN

 

- Italiaanse wijn wordt, zoals in Frankrijk, ingedeeld in "appellaties", wettelijk gecontroleerde geografische zones: "Denominazione di Origine Controllata" (DOC). Grote bekende namen (Barolo, Barbaresco, Chianti, Brunello di Montalcino, ...) krijgen de toevoeging "e Garantita" (DOCG).

Wijnen uit zones met minder strenge regels vermelden "Indicazione Geografica Tipica" (vergelijkbaar met de Franse "vins de pays"). Als laatste categorie is er "Vino da Tavola", de "tafelwijn". Meer en meer vind je deze benaming terug op superieure wijnen die gemaakt worden in DOC-gebieden

zonder de DOC-regels te volgen.

De vermelding "riserva" duidt op een langere rijpingsperiode van de wijn.

 

- In het algemeen kiezen de wijnbouwers ervoor om de geografische herkomst van hun wijnen duidelijk te vermelden. Sommige verkiezen echter hun eigen naam of een merknaam prominent op het etiket te plaatsen. Bovendien is er niet altijd informatie over de gebruikte druivensoorten.

Dat alles maakt het bij een Italiaanse wijn soms moeilijk om in te schatten

welk type wijn je koopt.