Welke wijntaal spreekt u?
De meesten onder ons praten makkelijk en complexloos over eten. Maar als wijn ter sprake komt, klappen velen dicht. Waarom?
Steeds weer verbaast het mij hoeveel mensen van wijn houden, maar hoe weinig erover durven te spreken: dat wordt overgelaten aan de "kenners".
Over eten spreken we nochtans heel makkelijk. We vinden iets "te bitter", "weelderig zoet", "geparfumeerd", "fris van smaak", "kruidig": termen die we net zo goed voor wijn kunnen gebruiken. Waarom doen we dat dan niet? We zijn wellicht geïntimideerd door de wat elitaire sfeer die nog altijd rond wijn hangt. En door het feit dat je verondersteld wordt er iets van te kennen vooraleer je mag meepraten.
Maar wat brengen die kenners er dan van terecht? In Frankrijk werd een doctoraatsthesis geschreven over het vocabularium van de wijndegustatie. Wereldbefaamde wijngidsen als de Guide Hachette en planetair beroemde kenners als Robert Parker kregen daarbij een flinke veeg uit de pan. De auteur kwam tot de vaststelling dat wijnkenners zich in hun teksten wel een deskundig en objectief imago aanmeten, maar eigenlijk vaak literatuur en poëzie bedrijven. Met andere woorden: zij drukken de “allerindividueelste expressie van hun allerindividueelste emotie” uit.
Hierbij bestaat er niet eens overeenstemming over de inhoud van de gebruikte woorden, zo poneerde de doctorandus. Verschillende wijngidsen kunnen bijvoorbeeld dezelfde degustatietermen hanteren, maar er iets anders mee bedoelen. Ook het omgekeerde komt voor: een auteur kan door zijn lyrisch woordgebruik de indruk wekken over twee wijnen een verschillend oordeel te vellen, maar na zorgvuldige tekstanalyse blijkt dat hij over beide wijnen in feite hetzelfde zegt.
Bij het lezen van boeken waarin honderden wijnen na elkaar besproken worden, krijg je inderdaad - door de gehanteerde taal - de indruk dat elke wijn een volstrekt unicum is. In realiteit is dat niet zo: er zijn veel overeenkomsten tussen wijnen, meer en meer zelfs. Maar door de nadruk te leggen op de verschillen, kan je het imago cultiveren de enige te zijn die zelfs de fijnste nuances naar waarde weet te schatten.
En misschien hebt u ook al eens meegemaakt dat iemand beweerde zoveel ingrediënten in een wijn te proeven, dat niemand dit durfde tegen te spreken, uit angst iets niet geproefd te hebben dat de specialist wel had geproefd. Het opsommen van zoveel mogelijk ingrediënten kan echter een tactiek zijn om zelf volkomen veilig te zitten. Er zullen altijd wel een paar ingrediënten juist zijn. En wie zou het in zijn hoofd halen om te zeggen: “Fout, er zit helemaal geen smaak van framboos in die wijn”? Want als ù daar geen framboos in proeft, dan bent ù natuurlijk geen kenner. Ga er gerust van uit dat er soms een flinke dosis lef bij komt kijken. Je moet dùrven je het imago van superproever aan te meten. En erop rekenen dat de anderen voldoende geïntimideerd zijn.
In tegenstelling daarmee is het verhelderend en ontnuchterend om wijnbouwers - toch ook specialisten - over wijn te horen spreken. Zij doen dat meestal heel eenvoudig, met weinig woorden. C'est bien fait. Léger et fruité. Un vin de garde. Verstaanbare taal. Zij proberen een correct beeld van de wijn te geven, in plaats van een gevleid beeld van zichzelf. Daar dient wijntaal voor: om te communiceren, om over te brengen in woorden wat de zintuigen ervaren.
Toegegeven: dat is niet altijd makkelijk. Wijn is een complexe en genuanceerde drank, met vele delicate en met elkaar verweven sensaties in kleur, geur en smaak. Onze woordenschat schiet vaak tekort om die precies te beschrijven. Vandaar dat men in de wijntaal zijn toevlucht neemt tot associaties: met bloemen, vruchten, mineralen, kruiden... Of men gaat termen gebruiken waarmee meestal personen worden getypeerd: zo spreekt men van "viriele", "elegante" of "strenge" wijnen. Als u bij het drinken van een wijn zelf probeert te verwoorden wat u ervaart, zal u merken dat vele van deze associaties en analogieën eigenlijk heel goed gekozen zijn.
Maar: het zal altijd onvolmaakt blijven. Vergelijk het met spreken over muziek: de emoties die je ervaart, kan je met taal alleen benaderen. Daarom is wijntaal nooit af. Nieuwe termen en vergelijkingen zijn altijd welkom. En zogenaamde "leken" zijn daar, precies door hun onbevangenheid, vaak heel goed in. Op een eigen, creatieve manier over wijn spreken, maakt trouwens deel uit van het wijnplezier.
Zo las ik ooit dat een rode Gigondas vergeleken werd met een "aanstormende rinoceros". Een Chambolle-Musigny heb ik horen omschrijven als een wijn "zo teer als kant", terwijl een wijnbouwer zijn Haut-Médoc vergeleek met "een statige dame die haar waardigheid nooit verliest". Over Le Montrachet werd geschreven dat "het bouquet tegelijk kracht en zalving ontwikkelt, gelijk een gezang in de gewelven van een gotische kathedraal".
Dat laatste kan wat vergezocht lijken. Maar in het algemeen geldt voor wijn wat voor vele passies geldt: er zijn geen woorden voor. Je moet ze dus uitvinden.