Chili: land tussen wijncultuur en wijnbusiness
Het gaat snel in Chili. De wijnproductie stijgt, de exportvraag ook. Duizenden hectaren werden en worden heraangeplant. Wijnbouwers hebben geïnvesteerd in de allernieuwste uitrusting. Franse en Amerikaanse wijnhuizen komen hier samenwerken met hun Chileense confraters. En langs de "Panamerican highway" die het noorden met het zuiden verbindt, hangt veel reclame voor wijn, tussen die voor lingerie, banken en telecommunicatie. Verslag van een wijnreis.
Twee uur van Brussel naar Madrid. En dan veertien uur van Madrid naar Santiago. We zijn nog wat groggy als we het centrum van de Chileense hoofdstad binnenrijden, en zijn meer verrast door het temperatuur- dan door het cultuurverschil. Santiago is een stad met westerse allures. Buiten Santiago zal de cultuurschok een stuk groter zijn.
De zomer begint in Chili. Overdag stijgt het kwik al tot 25°. Maar we zullen gauw merken dat het 's nachts makkelijk 10 tot 20° kouder kan zijn. Een belangrijke reden waarom de wijnbouw zich concentreert rond en onder Santiago. Een gelijkmatig warm klimaat levert immers plompe, alcoholische wijnen op, terwijl regelmatige koelte de finesse en aromatische expressie bevordert.
Het is ook droog in centraal Chili. Wijngaarden moeten kunstmatig bevloeid worden, met smeltwater van de besneeuwde toppen van de Andes. Tegelijk hoeven de wijnboeren hier nooit schrik te hebben van regen, waardoor ze in de oogstperiode (vanaf eind februari) rustig kunnen wachten op de optimale rijpheid van de druiven. Chileense wijnen worden dan ook gekenmerkt door pakken rijp en sappig fruit.
Maar Chili heeft wel een gebrek aan traditie en kennis van het subtiele samenspel tussen bodem, microklimaat en druivenras. Pas enige tijd geleden begonnen wijnbedrijven met wetenschappelijk onderzoek hieromtrent. Vele oenologen, en niet alleen Chileense, vertellen ons dat de kwaliteit van de Chileense wijnen er nog op vooruit zal gaan in de komende jaren. Te meer omdat vele wijnstokken vandaag nog jong zijn en met de jaren steeds betere druiven zullen afleveren.
Cousiño Macul is een typisch voorbeeld van een oud, aristocratisch wijnhuis dat zich moest aanpassen aan de zich snel moderniserende wijnbouw in Chili. Het heeft ook andere veranderingen letterlijk op zich zien afkomen: de stad Santiago is uit haar voegen gegroeid, en heeft de wijngaarden van Cousiño Macul omsingeld. Dat zorgt voor logistieke problemen waardoor de familie nu 400 ha gekocht en aangeplant heeft ten zuiden van Santiago, evenveel als ze op dit ogenblik in de stad zelf bezit. (Naar Franse normen is een wijngaard van 800 ha enorm groot, maar in Chili is dit geen uitzondering.)
In Frankrijk kan je nog even aankloppen bij de wijnbouwer. In Chili rijd je met je auto tot aan een slagboom waar een poortwachter vraagt met wie je een afspraak hebt. Wijngoederen lijken hier vaak op industriële domeinen, en dat geldt zeker voor Santa Rita dat 3.500 ha wijngaarden bezit, en daarmee het tweede grootste wijnbedrijf in Chili is (na Concha y Toro). Maar Santa Rita behoort dan ook toe aan de steenrijke industriemagnaat Ricardo Claro. De man komt uit de scheepsindustrie (waardoor hij zijn eigen wijnen kan vervoeren) en beheerst ook de Chileense glasindustrie (waardoor hij de flessen voor zijn eigen wijnen kan leveren). Daarnaast bezit hij Viña Carmen, een wijnbedrijf dat zich toelegt op duurdere kwaliteitswijnen, terwijl Santa Rita eerder mikt op de grootschalige consumptie. Ricardo Claro heeft bewust de historische traditie van Santa Rita bewaard: de houten fermentatievaten van vroeger, de oude kelders van de 19de eeuw, het prachtig gerenoveerde restaurant dat vroeger de hacienda van de stichter was. Ongetwijfeld beseft hij dat de wijndrinker ook een vleugje romantiek wil, en dat je geen wijnbusiness kan opbouwen zonder oog te hebben voor wijncultuur. Die combinatie is Chili ten voeten uit.
Het moderne en goed gerunde wijnbedrijf Santa Ines, in Maipo Valley, werd in 1934 gesticht door de Italiaanse immigrantenfamilie Demartino. Vandaag hebben 3 broers en een schoondochter van de 3de generatie het roer in handen. Naar Chileense normen is het wijngoed niet groot: 300 ha. Maar het heeft een voortrekkersrol gespeeld in het beter bekend maken van de inlandse druivensoort carmenère. Men gelooft er hier sterk in dat de Europese en Amerikaanse markt wel eens wat anders wil dan de stilaan overbekende smaken van de klassieke "Franse" druivenrassen. Nochtans is de carmenère - een variant van de merlot - oorspronkelijk afkomstig uit Frankrijk. Na de phylloxera-plaag op het einde van de 19de eeuw, die haast alle Franse wijngaarden verwoestte, werd ze niet meer heraangeplant, omwille van haar vatbaarheid voor ziektes. Maar enkele Chileense aristocraten hadden de carmenère reeds voordien in hun land ingevoerd. En vermits Chili weinig af te rekenen heeft met ziektes van de wijnstok, bleek deze hier zeer goed te gedijen. De groei van de Chileense wijnbusiness was voor Santa Ines het signaal om deze druif in het buitenland te promoten, via een overigens excellente carmenère-wijn (die evenwel aangevuld wordt met 15% cabernet sauvignon om de wijn meer ruggegraat te geven).
Hoe zuidelijker je gaat, en hoe verder van Santiago, hoe Latijnser de zeden en gewoonten blijkbaar worden. Want terwijl bij Santa Ines alles tot in de puntjes verzorgd wordt, gaat het er bij Valdivieso, in Curico Valley, heel wat losser aan toe. De wijn wordt er gemaakt in een doolhof van deels gerestaureerde en deels invallende gebouwen, en wordt nadien bewaard in bovengrondse hangars die gekoeld worden door modder op de daken te leggen. Valdivieso verkoopt wijnen van ongeveer alle denkbare druivenrassen, en ook hier is het weer opvallend hoezeer de stijl van de wijnen overeenkomt met de stijl van het huis. De meeste zijn vlotte drinkwijnen, weinig getypeerd of expressief, met veel alcohol en helaas soms een overweldigende impressie van gekookt fruit.
De beste gronden voor wijnbouw in centraal-Chili zijn ingenomen, maar de markt voor Chileense wijn is lang niet verzadigd. Dus gaat men steeds verder ten zuiden en ten noorden van Santiago op zoek naar nieuwe gronden, tot in gebieden waar het klimaat in principe minder geschikt is voor wijnbouw. Maar soms doet men verrassende ontdekkingen. Zoals Limari Valley, 500 kilometer ten noorden van Santiago, temidden van een semi-woestijn. Daar begon de industriële Capel Group een 20-tal jaar geleden wijnstokken aan te planten. Tot dan stond deze groep vooral bekend om zijn enorme marktaandeel (97%) in pisco, een distillaat op basis van witte druiven, dat in Chili gebruikt wordt als basis voor het nationale aperitief pisco sour. Maar de bloei van de wijnindustrie in Chili liet ook deze groep niet onberoerd. Het wijnbedrijf Francisco de Aguirre was geboren.