López de Heredia, gehecht aan de Spaanse tradities
Wijn maken zoals honderd jaar geleden
Terwijl de wijncultuur in Rioja zich aanpaste aan de moderne tijden, veranderde er bij López de Heredia haast niets. Bezoek aan een wijndomein waar de tijd bleef stilstaan.
Rioja, een van de wijnstreken in Spanje met de rijkste geschiedenis, is niet ontsnapt aan de veranderingen in de wijnwereld. Zoals in de meeste wijnlanden werden moderne technologie en oenologie geïntroduceerd in de wijnkelders. In plaats van de traditionele grote foeders en het Amerikaanse eikenhout, rijpten de wijnen voortaan op barriques van nieuwe Franse eik. Op die manier wilden de wijnbedrijven in Rioja zich wapenen tegen de wereldwijde concurrentie.
Maar niet alle wijnbedrijven veranderden mee: in Rioja bestaat nog altijd een "klassieke school" die weigert de plaatselijke tradities op te geven. Daar is nog altijd een publiek voor, wijnliefhebbers die bij deze "Rioja's van de oude stijl" zweren. Zij vinden deze wijnen boeiender en typischer, en gaan speciaal op zoek naar oudere jaargangen waarin, zo wordt gezegd, deze traditioneel gemaakte wijnen zich pas echt ten volle ontplooien.
Een van die domeinen is López de Heredia, gevestigd in Haro, wijnhoofdstad van La Rioja Alta, het hoger gelegen gedeelte van Rioja. Ik word er ontvangen door een kwieke jongedame, María José López de Heredia, telg van de vierde generatie, die vandaag dit domein met 160 hectare wijngaard beheert. Het is nog altijd volledig in handen van de familie.
López de Heredia werd opgericht in 1877, en dat is er aan te zien: de gebouwen zijn in volle restauratie. Maar de traditionele Art Deco stijl en materialen worden rigoureus gerespecteerd. De grootste verrassing komt als je de wijnkelders binnengaat: dan zie je dat het bewaren van de traditie hier heel letterlijk wordt opgevat. Ik geloof haast mijn ogen niet: het is alsof ik met een teletijdmachine ruim een eeuw word teruggeslingerd in de tijd.
De houten gistingskuipen zijn 140 jaar oud, ze worden gereinigd en hersteld, maar niet vervangen. "Omdat we op die manier onze eigen gistculturen kunnen kweken", legt María José uit. Ze toont mij een verharde koek van overblijfselen van de gisting van vele voorgaande jaren: "Dit zet zich vast aan de binnenzijde van onze kuipen. Het zorgt voor de eigenheid van onze wijnen, en tegelijk ook voor de bescherming ervan. Delen ervan verkopen we trouwens aan de voedingsindustrie, die er onder meer mee werkt om confituren te beschermen tegen bacteriën en oxidatie."
Koeling tijdens de gisting? Nooit van gehoord.
"Maar het wordt wel ons belangrijkste probleem", zegt María José, "Vroeger was het in oktober, na de oogst, al koel. De laatste jaren, door de opwarming van de aarde, is dat niet altijd meer het geval."
We lopen verder door de lange gangen van de wijnkelders, ik val van de ene verbazing in de andere. Flessen van de negentiende eeuw liggen hier nog, bedekt onder een dikke laag schimmel.
"Kan geen kwaad", zegt María José, "Alles wat zich in deze ruimtes ontwikkelt, zijn onze eigen microflora, die een gunstig effect hebben op de wijn."
Onwillekeurig denk ik aan de geuzecultuur bij ons, waar de brouwers en stekers er ook angstvallig over waken dat hun gebouwen niet te proper worden, omdat de gisten dan zouden verdwijnen. Daar gaat het natuurlijk om gistculturen – waaronder de gekende brettanomyces – die niet in een wijnomgeving mogen opduiken: "brett" is een door wijnmakers gevreesde bacterie die een wijn kan ruïneren. Wijnen met "brett" worden gekenmerkt door onaangename aroma's van stal, boerenerf en nat leder.
Even verderop wrijf ik mijn ogen uit om er zeker van te zijn dat ik niet droom: twee oude Spaanse mannen steken wijn over van het ene vat naar het andere met behulp van een handbediende hevel. Het lijkt wel of we naar een speciaal voor ons in elkaar gezette scène kijken, een stukje volkstoneel uit lang vervlogen tijden. Maar María José verzekert ons dat de "soutirage", het oversteken van de wijn op schone vaten, hier nog altijd zo gebeurt. "Omdat dit de wijn het minste schokt en schaadt", zegt ze.
Aan de achterzijde van de ondergrondse kelders, gehouwen uit rots, geeft een deurtje uit op de oevers van de rivier Ebro. Daar komen we de oude vader van María José tegen, Pedro, die nog elke dag de werkzaamheden inspecteert. De man vertelt ons over zijn verleden, maar haspelt de data door elkaar. María José neemt hem liefkozend vast en waarschuwt ons dat hij wat aan geheugenverlies lijdt.
Ik besef dat ik hier een uniek bezoek meemaak, het raakt mijn hart van wijnliefhebber. Nog nooit zag ik een dergelijk authentiek anachronisme in de wijnwereld. Ik bedenk dat het goed is dat dergelijke domeinen nog bestaan: zij zijn het die de wijnliefhebber laten dromen en verlangen, niet de anonieme fabrieken in roestvrij staal. Maar tegelijk twijfel ik een beetje: is hier wel voldoende aandacht voor hygiëne en oenologische vooruitgang opdat de wijn niet geïnfecteerd raakt met ongewenste aroma's of bacteriën?
Het antwoord laat niet op zich wachten: María José neemt ons mee naar de gewelfde proefkelder, waar ze een hele reeks witte en rode wijnen van oude jaargangen opent.
De witte wijnen worden in hoofdzaak gemaakt van de viuradruif, normaal een weinig opwindende soort (ook gekend onder de naam macabeo). Maar hier toont ze zich van haar allerbeste zijde: de wijnen zijn verrassend fluwelig, intens, diep, met toetsen van lichte oxidatie die echter nooit storen en integendeel de complexiteit verhogen. De reserva's brengen zes jaar door in deze kelders alvorens ze op de markt komen, waarvan minimaal vier jaar op eikenhout. Dat is voor witte wijn uitzonderlijk. Maar het resultaat is prachtig en uniek.
De rode wijnen hebben een mooie, zijdeachtige textuur maar overtuigen minder. Ze
zijn weliswaar zuiver, zeker niet stoffig zoals je dat van een "oude" Rioja verwacht. Maar aromatisch zijn ze minder geschakeerd, en ze vertonen vaak een hoog gehalte aan vluchtige zuren. Toch word je soms weer verrast, vooral bij de reserva-wijnen die minimum zeven jaar rijpen op hout: zo is de gran reserva "Viña Bosconia" van 1981 een parel van finesse.
De wijnen van López de Heredia worden gekoesterd door de Spanjaarden: 90% van de productie is voor binnenlandse consumptie bestemd, slechts 10% wordt geëxporteerd. Bij de honderdste verjaardag van het domein in 1977 kwam de Spaanse koning Juan Carlos de viering bijwonen: López de Heredia wordt beschouwd als een deel van het Spaanse historische patrimonium.
We verlaten de wijnkelders en maken weer een sprong in de tijd: we komen in de toekomst terecht. María José heeft van de restauratiewerken gebruik gemaakt om ook een stukje eigentijdse architectuur aan de gebouwen toe te voegen. Ze vroeg aan de Irakese architecte Zaha Hadid, die in Londen woont en werkt, om een nieuw bijgebouwtje te ontwerpen, dat als onvangstruimte en proeflokaal dienst doet.
"Ter ere van mijn overgrootvader", zegt ze, "Die is altijd gepassioneerd geweest door architectuur en kunst."
Het resultaat is haast futuristisch, je waant je in een ruimteschip. Maar opnieuw is er een verrassing: in deze hypermoderne omgeving staat een oud Art Deco-boetiekje, de authentieke stand van López de Heredia op de Brussels World Expo van 1910.
Verleden en toekomst verenigd in één ruimte: een scherp contrast, maar tegelijk een mooie synthese.
"Zelfs de oudste tradities kunnen voortleven in de meest moderne tijden", zegt María José. Gelukkig maar, denk ik, het maakt de wijnwereld rijker en boeiender.