Op bezoek bij Krug
Champagne voor de happy few
Champagne is sowieso een luxedrank, maar Krug spant ontegensprekelijk de kroon. Op bezoek bij een van de meest exclusieve champagnehuizen.
"Wij beginnen waar de anderen stoppen", zegt Olivier Krug, telg van de zesde generatie Krug. Hij bedoelt daarmee dat de goedkoopste champagne van Krug ("Grande Cuvée" genaamd) voor een ander champagnehuis de topcuvée zou zijn, zowel in kwaliteit als in prijs. Voor zo'n Grande Cuvée moet je als eindconsument al om en bij de 150 euro neertellen. Maar het moet gezegd: de kwaliteit is uitmuntend. Gelukkig hoef ik vandaag geen rekening te houden met de prijs: ik behoor tot het beperkte gezelschap van wijnschrijvers dat door Krug werd uitgenodigd, en de Grande Cuvée maakt deel uit van het onthaal. Voor mij is het de tweede keer dat ik dit kleine champagnehuis bezoek. Opnieuw valt het mij op hoe je hier – ondanks die wereldreputatie van duur en exclusief te zijn - weinig uiterlijke tekenen van rijkdom aantreft: de stijl en inrichting van de gebouwen zijn sober, Olivier Krug en zijn oenoloog Eric Lebel zijn twee charmante, bescheiden gastheren.
In het glas komen twee eigenschappen van Krug telkens weer terug, ze vormen als het ware de signatuur van het huis: een opmerkelijke finesse en een uiterst fijne aciditeit, die duidelijk en zelfs gedurfd aanwezig is, maar altijd nobel en evenwichtig blijft. Krug is alvast geen voorstander van een hoge "dosage" (het toevoegen van een zoete likeur vòòr de definitieve botteling).
Sinds de oprichting in 1843 - door Johann-Joseph Krug, van Duitse afkomst - is de Krug-filosofie quasi onveranderd gebleven. Zo vindt bij Krug de alcoholische gisting van de wijnen nog altijd plaats in kleine eikenhouten vaten van 205 liter. Die worden meticuleus onderhouden en hebben alle een andere leeftijd, wat de complexiteit van de wijn, samengesteld uit al die wijnen van verschillende vaten, verhoogt.
Krug gebruikt ook een hoog percentage "reservewijnen" in zijn champagnes, wijnen van vroegere oogsten die – zoals gebruikelijk in Champagne – gemengd worden met de wijn van de meest recente oogst. In elke Grande Cuvée zitten reservewijnen die tot 25 jaar oud kunnen zijn. Wat die zo gegeerde combinatie van rijpe en jeugdige aroma's oplevert.
De drie klassieke druivensoorten in Champagne (chardonnay, pinot noir en pinot meunier) worden ook in de Grande Cuvée gebruikt, maar in welke proportie wil men niet meteen kwijt: om het "mysterie" te bewaren, neem ik aan. Na enig aandringen kom ik toch te weten dat pinot noir dominant aanwezig is (53 tot 58%, afhankelijk van het jaar). Ten slotte heeft elke fles Krug minstens 6 tot 7 jaar kelderrijping achter de rug alvorens op de markt te komen, wat zowel de romigheid van de textuur als de complexiteit van de smaak ten goede komt. Wandelend door de onderaardse kelders zie ik miljoenen flessen liggen: een enorme blokkering van kapitaal.
Topkwaliteit heeft zijn prijs, ook voor de aandeelhouders: na 130 jaar moest de familie Krug in de jaren 1970 op zoek naar extern kapitaal, onder andere om meer eigen wijngaarden te kunnen aankopen en zo de autonomie in de bevoorrading van druiven te versterken. Cognacproducent Rémy Martin kocht zich in en verwierf stilaan de meerderheid van de aandelen. Maar de familie Krug bleef het bedrijf leiden, ook nadat Krug in 1999 overgenomen werd door de luxemultinational LVMH.
Vanaf dan werd marketing steeds belangrijker bij Krug, ten slotte is LVMH ook eigenaar van exclusieve parfums, reiskoffers en mode. Zo is er nu de "Montgolfière Krug", een luchtballon voor acht personen waar je van een "Krug diner" kan genieten. Een evenement in de lucht past immers bij de lichtheid, frisheid en exclusiviteit van Krug, zo vertellen de marketeers. De "Montgolfière Krug" verliet Parijs in oktober van vorig jaar en passeert onder meer langs de Verenigde Staten, Japan en Hong Kong. Er werd ook een modieuze Krug reiskoffer ontworpen, waarin je flessen, kristallen glazen en ijsemmer kan wegbergen. Uiteraard in een gelimiteerde editie met genummerde koffers. Kostprijs? Dat wil men bij Krug niet zeggen. Net zomin als het aantal flessen Krug dat sinds de overname geproduceerd wordt. Je kan er nochtans van uitgaan dat een multinational als LVMH een potentiële meerverkoop nooit laat liggen. Maar luxemarketeers weten ook dat luxe schaars moet blijven, althans in de perceptie.
De mythe van Clos du Mesnil.
In 1971 koopt de familie Krug een kleine ommuurde wijngaard van 1,85 hectare, middenin het dorp Mesnil-sur-Oger. Deze "Clos du Mesnil" zou hen wereldroem opleveren. De wijngaard heeft een ideaal microklimaat, onder meer door de zuidoostelijke expositie ten opzichte van de zon, maar ook door de warmte van de omliggende huizen. Er worden maar 9 à 11.000 flessen van gemaakt, uitsluitend van chardonnay, en alleen in de echt goede jaargangen. "Clos du Mesnil" is dus altijd "millésimé" (druiven van één enkel oogstjaar). Opmerkelijk detail: de wijnmaker is een jonge vrouw, Julie Cavil. We krijgen de Clos du Mesnil 1998 in ons glas, terwijl we in de wijngaard staan: dat mist nooit zijn effect. De typische stijl van Krug – finesse en aciditeit – bereikt hier zijn opperste expressie. Of je er de prijs voor over hebt (minstens duizend euro per fles), is een andere kwestie.
Het succes zette de familie ertoe aan om opnieuw zo'n ommuurde wijngaard aan te kopen: de "Clos d'Ambonnay", slechts 0,685 hectare van uitsluitend pinot noir, aan de rand van het dorp Ambonnay. Hier worden slechts 3.000 flessen van gemaakt. De eerste jaargang was 1995. Hij is nog duurder dan "Clos du Mesnil".
Dergelijke luxecuvées zijn vooral bedoeld om het exclusieve imago nog te versterken: de reële business van Krug berust voor 85% op de "Grande Cuvée".