Memorabele verticale degustatie van Château Haut-Bailly
Een zondagvoormiddag, ergens in Vlaanderen. Een privé-verzamelaar heeft een wijndegustatie georganiseerd die je zonder meer uitzonderlijk mag noemen: 25 jaargangen van Château Haut-Bailly, het befaamde domein uit Pessac-Léognan in Bordeaux.
Het terroir van dit wijndomein is al even uitzonderlijk. Het heeft de hoogst gelegen wijngaard in de regio, van groot belang voor de zonexpositie en de afwatering. De ondergrond is zeer geschakeerd en bevat onder meer maritieme fossielen, wat de zacht-zilte toets in de wijn kan verklaren.
De wijnen van Pessac-Léognan kunnen niet bogen op een beroemde classificatie zoals die van de "grands crus classés" uit Haut-Médoc en Saint-Emilion. Maar de topwijnen hoeven er zeker niet voor onder te doen, al zijn ze vaak zo delicaat en fijn dat ze in vergelijkende proeverijen minder opvallen. Ondanks het hoge percentage van 64% cabernet sauvignon (naast 30% merlot en 6% cabernet franc), blijft ook Haut-Bailly een zachte, elegante wijn, eerder getypeerd door finesse dan door kracht. Naar verluidt vroeg de Amerikaanse wijncriticus Robert Parker ooit aan de voormalige eigenaar Jean Sanders hoe het kwam dat Haut-Bailly in zijn jeugd nogal "licht en mager" overkwam. "Omdat ik geen wijnen maak om wijnschrijvers te imponeren", had Jean Sanders geantwoord.
Jean was de zoon van de Belgische wijnhandelaar Daniel Sanders, die in 1955 Château Haut-Bailly kocht. Hij begon het domein pas te leiden toen hij al 60 was, en bracht de kwaliteit op consistent hoog niveau. Toch zag hij zich in 1998 verplicht - bij gebrek aan opvolging - om het domein te verkopen aan een Amerikaans bankier, Robert Wilmers. Dat betekende normaal het einde van een wijndynastie. Maar dat was buiten kleindochter Véronique Sanders gerekend, toen 29 jaar. Zij had de wijnmicrobe van haar grootvader geërfd, en stelde Robert Wilmers voor om de leiding van het wijnkasteel in handen te nemen. De Amerikaan ging op haar voorstel in. Waarop Véronique Sanders zei: "Château Haut-Bailly is niet in onze familie gebleven. Maar onze familie is wel in Château Haut-Bailly gebleven."
De proevers rond de tafel waren benieuwd naar de evolutie van de zacht-elegante stijl van Haut-Bailly doorheen de jaren, meer bepaald onder het bewind van een Amerikaans bankier. De man heeft in elk geval heel wat investeringen gedaan om de kwaliteit nog verder te verhogen, onder meer door de selectie van de druiven nog rigoureuzer te laten gebeuren.
De eerste wijn, uit 2008, getuigde daar meteen van (hoewel hij nog niet helemaal geklaard was): een bijzonder zuivere geur, wat zich weerspiegelde in een precies gedefinieerde smaak van fijn rood fruit. 2007 toonde zich als een jaar waarin de druiven minder rijp waren geworden, terwijl 2006 - ook al een jaar van moeilijke weersomstandigheden - verraste door zijn volle aanzet en zoet fruit (wat kan verklaard worden door het gebruik van proportioneel meer merlot).
Dan volgde een prachtig trio van 2005, 2004 en 2003, met minder kwaliteitsverschil tussen deze jaargangen dan verwacht. Dat zou overigens een algemeen kenmerk van deze degustatie worden: een opmerkelijke consistentie doorheen alle jaren, met minder uitschieters (naar boven en naar beneden) dan in andere verticale degustaties van bordeauxwijnen. De kwaliteit van het terroir en de zorgzame manier van werken blijken de klimatologische verschillen grotendeels op te vangen. Dat was ook duidelijk in de reeks 2001, 2000 en 1999. Helemaal verrassend waren 1980 en 1981, gekend als matige jaargangen, die hier sterk voor de dag kwamen. De degustatie werd beëindigd met een schitterende 1970 en 1964, beide delicaat, fijn en zijdezacht, zonder één spoor van sleet, met een nog eclatante fraîcheur.
De term "grote wijn" wordt nogal eens snel rondgestrooid. Hier was hij meer dan gepast. In Haut-Bailly tref je immers een essentieel kenmerk aan van waarlijk grote wijn: we proefden jaargangen met verschillende nuances en accenten, maar altijd met een duidelijke signatuur. Die van Haut-Bailly.