Eiland van wijn
Corsica maakt deel uit van het beroemdste wijnland ter wereld, maar heeft als wijnstreek nog een hele weg af te leggen.
Of ik enkele staalflessen kon krijgen die representatief zijn voor de huidige kwaliteit van de wijnproductie in Corsica? Ik stelde de vraag aan het Comité Intersyndical des Vins de Corse, het organisme dat de wijnen van Corsica moet promoten in de wereld. Reeds enkele dagen later, sneller dan verwacht, kreeg ik veel meer dan ik gevraagd en verwacht had: een lading van meerdere tientallen flessen, zowel drinkwijntjes van coöperatieven als karaktervolle bewaarwijnen van topdomeinen, allemaal stevig verpakt in grote kartonnen dozen. Het duidt op de nood aan aandacht die deze wijnstreek heeft.
De uitgebreide degustatie leerde mij dat Corsicaanse wijnen veel gemeen hebben met de wijnen uit het zuiden van Frankrijk, die zoveel meer aandacht krijgen. Waarom is Corsica als wijnstreek dan minder gekend en geliefd dan pakweg Provence of Languedoc? Misschien heeft het te maken met haar geïsoleerde ligging als eiland in de Middellandse Zee, waardoor mensen er minder snel op vakantie gaan en dus minder vaak de kans krijgen om ter plaatse de wijnen te leren kennen. Of misschien zit de politieke situatie er voor iets tussen: een deel van de Corsicanen wil liever niet met Frankrijk geassocieerd worden. Dat kan voor gevolg hebben dat de wijnen minder profiteren van het imago
van wijnland Frankrijk, dat ondanks de crisis toch nog altijd een referentie in de wijnwereld is.
Geografisch ligt Corsica dichter bij Italië dan bij Frankrijk. Het eiland is ook lange tijd Italiaans grondgebied geweest. Pas laat in de achttiende eeuw kwam het onder Frans gezag. Vandaar dat appellaties als Ajaccio, Patrimonio, Porte Vecchio en Calvi eerder Italiaans dan Frans klinken. En druivensoorten als sciacarello, niellucio en vermentino doen al evenmin aan Frankrijk denken. Misschien wordt het beeld van Corsica als wijnstreek daardoor wat diffuus, moeilijker te plaatsen voor de niet-geïnformeerde wijnliefhebber.
Nochtans werd en wordt de Corsicaanse wijncultuur het meest beïnvloed door Frankrijk. Toen Frankrijk in de jaren 1960 haar kolonie Algerije kwijtraakte, zochten ongeveer 17.000 wijnboeren hun heil in Corsica, waar nog veel plaats was om hun activiteiten voort te zetten. Op tien jaar tijd verviervoudigde de wijnproductie er, helaas bijna alleen met bulkwijn, de enige wijn die toendertijd in het te warme Algerije kon gemaakt worden. Hij diende vooral om de goedkope massawijnen van het Franse zuiden meer kracht en kleur te geven. Daarmee droeg Corsica bij tot het alsmaar groter wordende wijnoverschot in Europa, en op zeker ogenblik werd daar paal en perk aan gesteld: naast andere wijnstreken kreeg ook Corsica Europese subsidies om over te schakelen naar een wijnproductie gericht op edeler druivensoorten, minder opbrengst, modernere vinificatie en bijgevolg betere wijnen.
Die evolutie is nog niet voltooid. De grote meerderheid van de geëxporteerde Corsicaanse wijnen zijn nog altijd de eenvoudige landwijnen, die niet altijd zo verleidelijk smaken als hun naam klinkt: Vins de Pays de l'Ile de Beauté. Zo'n bloemrijke naamgeving is een overblijfsel uit de tijd dat de Corsicaanse wijnen zich niet onder hun eigen naam durfden te presenteren, wat geduurd heeft tot de jaren 1970.
Twee grote coöperaties produceren de meeste landwijn: de "Union de Vignerons de l' Ile de Beauté" en de "Union des Vignerons Associés du Levant". Deze laatste, met 1300 hectare en 60 producenten, vertegenwoordigt circa 25% van de totale wijnproductie in Corsica, en heeft recent zijn naam veranderd in "Les Vignerons Corsicains". Het duidt op meer zelfzekerheid over de eigen streek.
Zoals in vele wijnstreken zijn in Corsica twee bewegingen gelijktijdig aan de gang: die van de massale en van de artisanale productie. Een aantal wijnboeren heeft zich ernstig verdiept in de wijngeschiedenis van Corsica, en onderzoek gedaan naar welke druivensoorten het best aangepast zijn aan dit eiland, zonniger en droger dan elke andere Franse wijnstreek, en vooral zeer bergachtig, met een harde ondergrond (onder meer van graniet). Die inspanningen hebben geleid tot meer geconcentreerde, karaktervolle wijnen (in rood, wit en rosé) die in menig opzicht aan de grote Provençaalse wijnen doen denken, meer bepaald aan die van Bandol. De typische aroma's van de garrigue (het Provençaalse kruidige kreupelhout) vind je er vaak in terug, al gaat het in Corsica om wat men daar maquis noemt.
Een verstrenging van de wijnwetgeving, via het Franse systeem van de appellaties, heeft ook haar bijdrage geleverd tot de verhoging van de kwaliteit. De eerste appellatie werd pas in 1968 toegekend aan Patrimonio. Maar zoals overal is de appellatie niet alleenzaligmakend, er kan nog veel verschil zijn tussen de afzonderlijke domeinen. Uit meerdere degustaties kwamen deze domeinen er steevast als de beste uit: Domaine Leccia, Clos Capitoro, Comte Peraldi, Domaine Arena, Domaine de Torraccia, Orenga de Gaffory, Domaine Renucci.
Maar ook Corsica ontsnapte niet aan de tendens om internationale druivensoorten aan te planten: cabernet sauvignon, merlot, pinot noir, grenache, syrah, chardonnay en andere. De hoop is dat deze wijnen commercieel beter scoren. Soms worden er wijnen van één druivensoort van gemaakt, soms worden ze onderling gemengd, soms ook gemengd met autochtone soorten. In Frankrijk staan deze druivensoorten allemaal in een andere streek aangeplant, en dat is niet toevallig: ze hebben een verschillend terroir nodig. Het is dus ondenkbaar dat ze in Corsica allemaal goede resultaten opleveren. Maar dit maakt deel uit van het leerproces waarin het eiland zich bevindt. In de toekomst zal de lijst van aanbevolen druivensoorten ongetwijfeld uitgedund worden.
Intussen werden overkoepelende organisaties opgericht die het wijntoerisme in Corsica moeten bevorderen. Jaarlijks wordt een wedstrijd georganiseerd waar de beste wijnen van het eiland bekroond worden. Corsica heeft begrepen dat de markttrend ook voor haar geldt: voor goedkope slobberwijn is er geen toekomst meer.
Meer informatie over Corsicaanse wijnen op www.vinsdecorse.com.
De autochtone druivensoorten van Corsica
Een aantal Corsicaanse wijnmakers heeft ervoor gezorgd dat de autochtone druivensoorten van het eiland, goed aangepast aan het plaatselijke terroir, herontdekt en geherwaardeerd werden. De sciacarello en de niellucio worden het meest geteeld.
Rode wijn van sciacarello is licht van kleur, soepel en toegankelijk, zacht en kruidig. Hij rijpt vrij goed en ontwikkelt dan aroma's van rook en tabak. Van dezelfde druif wordt ook vrij krachtige rosé gemaakt.
De niellucio is de plaatselijke naam voor sangiovese, de druif van het Italiaanse Toscane. Vermoedelijk werd ze geïmporteerd door kooplui uit Genua (Corsica werd van de veertiende tot de achttiende eeuw geregeerd door Genua). In Corsica presenteert deze sangiovese zich stugger en robuuster dan in Toscane, maar als ze aangeplant wordt op kalkhoudende bodem (vooral in de appellatie Patrimonio) zijn de resultaten het best: de rode wijnen doen dan denken aan die van de Rhônevallei. Er worden ook roséwijnen van gemaakt.
Sciacarello en niellucio vullen elkaar goed aan. In steeds meer wijnen worden beide druivensoorten dan ook met elkaar gemengd.
Zoete wijnen maken deel uit van de wijntraditie in Corsica. Daarvoor gebruikt men druivensoorten als muscat en vermentino (ook wel "malvoisie de Corse" genoemd, vermoedelijk dezelfde druif als de Provençaalse "rolle"). Er bestaat ook een zoete rode wijn van de aleatico-druif, die je eveneens in sommige delen van Italië vindt (onder meer in Lazio, Puglia en Elba).