De blindheid van de wijnbouwer
Wie wijn maakt, is automatisch ook een goede wijnproever. Het lijkt logisch. Maar het is niet zo.
Al meermaals heb ik me bij proeverijen afgevraagd: wie ben ik om de wijnen van deze hardwerkende wijnbouwers te beoordelen? Ik zou zelf niet eens wijn kunnen maken. Hoe durf ik mijzelf dan de pretentie aanmeten om het werk van deze deskundige ambachtslui te bekritiseren?
Welnu, ik heb eveneens al meermaals vastgesteld dat het maken van wijn absoluut geen garantie is om wijn ook goed te kunnen beoordelen. Integendeel zelfs: in het algemeen hebben wijnbouwers veel minder ervaring in het proeven van verschillende wijnen dan de doorsnee Vlaamse wijnliefhebber. Ik heb al wijnbouwers ontmoet die zodanig vergroeid zijn met hun dorp onder de kerktoren, dat ze niet eens de wijnen uit naburige dorpen kennen. En als ze dan toch de moeite doen om andere wijnen te ontdekken, hanteren ze vaak – ongewild en onbewust - maar één referentie: hun eigen wijn, die al jaren gemaakt wordt volgens de methodes die van vader op zoon werden overgedragen.
In het bedrijfsleven is bedrijfsblindheid een bekend fenomeen: de manager leeft elke dag binnen de vier muren van zijn bedrijf, en vervreemdt daardoor van wat er in de buitenwereld gebeurt en verandert. Vandaar dat hij externe adviseurs inhuurt.
In de wijnwereld bestaat dat fenomeen ook. Men mag niet vergeten dat wijnbouw voor vele families een broodwinning is, een job, een inkomen dat ervoor zorgt dat er dagelijks eten op tafel komt. Wijn is voor hen dus geen aangename hobby of een uit de hand gelopen passie, laat staan een manier om een luxueuze levensstijl uit te dragen. Dag in dag uit leven en werken deze mensen in hun wijngaard, jaar in jaar uit oogsten zij hun druiven en maken zij in hun kleine vinificatiekelders wijn zoals hen dat aangeleerd is door hun ouders en grootouders. Hun kijk op de globale wijnwereld is beperkt. En zolang hun wijnen verkocht raken, voelen zij geenszins de noodzaak om die wijnwereld beter te leren kennen.
In het begin van de jaren 1990 gebeurde er echter iets wat velen niet verwacht hadden: ook buiten Frankrijk (en buiten Europa) bleken wijnen gemaakt te worden. En de traditionele klanten van de Franse en Europese wijnbouwers bleken die wijnen zelfs te kopen! Wat was er aan de hand? Vele wijndorpen onder vele kerktorens daverden op hun grondvesten. Waarom raakte hun wijn plots veel moeilijker verkocht?
In vele streken besefte een nieuwe en jongere generatie wijnbouwers dat je niet langer kan doen alsof er buiten het eigen dorp geen wijnwereld bestaat. Die wereld bestaat wel degelijk, en als je er zelf niet naartoe gaat, dringt hij zich gewoon aan je op.
Voor die wijnbouwers werd de mening, het oordeel, het advies van de wereld daarbuiten heel belangrijk. Al zo vaak heb ik wijnen bij wijnbouwers geproefd, waarover ik heel voorzichtig en tactvol mijn mening wilde geven omdat ik de mensen niet wilde kwetsen, maar waar ik aangemoedigd werd om duidelijker en directer te zijn in mijn oordeel. Wijnbouwers zijn vragende partij geworden opdat proevers en schrijvers hun mening onomwonden zouden formuleren. Ze beseffen mensen nodig te hebben die al méér in de wijnwereld zijn gaan rondneuzen dan zijzelf. Ze willen er iets van leren. Zijzelf hebben immers de tijd niet, of missen een referentiekader dat breed genoeg is om al die wijnen te plaatsen.
Of je een hard oordeel dan ook nog publiekelijk moet neerschrijven in een medium, is een andere kwestie. Ten slotte tref je daardoor mensen in hun broodwinning. Uiteraard schrijf je over een slechte wijn niet dat hij goed is, maar je kan ervoor kiezen om er gewoon niets over te schrijven in plaats van hem tot op het bot af te breken. Uiteindelijk hebben de kinderen van de betreffende wijnbouwer geen schuld aan een slechte wijn. Vaak kan je zelfs de wijnbouwer niet eens "schuldig" noemen: hij doet zijn best maar kan gewoon niet beter, bij gebrek aan talent, aan een goed terroir, of aan geld om in goed materiaal te investeren.
Natuurlijk zijn er ook charlatans actief in de wijnwereld, of eigenaars van domeinen die menen dat ze een klein fortuin mogen vragen voor middelmatige kwaliteit: geen medelijden daarmee. Die mensen vragen over hun wijnen trouwens geen oordeel van buitenstaanders: ze hebben het grote gelijk aan hun kant, en tonen zich hoogst verbaasd (en zelfs verontwaardigd) als je een andere mening hebt. Waarom zouden ze zich anders opstellen? Ze hebben genoeg rijke klanten die hun wijnen kopen. Gelukkig is geen enkele situatie eeuwig.
In ieder geval is het duidelijk dat wijn proeven en wijn maken twee verschillende werelden zijn, die een verschillende ervaring en bekwaamheid vereisen. Maar beide werelden zijn ook complementair: de ene kan niet zonder de andere. Persoonlijk verkies ik de wereld van het proeven. Zeg nu zelf: het is de leukste van de twee.