Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Teófilo Reyes, de oudste en nu overleden wijnmaker van Spanje

wijnnieuws

Teófilo Reyes, de oudste en nu overleden wijnmaker van Spanje

Hij was een van de pioniers van de beroemde Spaanse wijnstreek Ribera del Duero. Ik ontmoette hem ooit toen hij 85 was, en nog altijd wijn maakte.


Wie als wijnliefhebber over Ribera del Duero hoort spreken, denkt al snel aan het wereldberoemde domein Vega Sicilia. Minder bekend in het buitenland, maar minstens even bekend in Spanje, is de naam Teófilo Reyes. Deze oenologieprofessor en wijnmaker heeft generaties van nieuwe wijnmakers opgeleid, en was de drijvende kracht achter de oprichting van verschillende coöperaties die Ribera del Duero op de weg hebben gezet naar internationale erkenning. Daarnaast zette hij mee het wijndomein Pesquera op de wereldwijnkaart. Maar zelf heeft hij van al dat werk niet echt de financiële vruchten geplukt.

Toen ik hem in Peñafiel ontmoette, in het hart van Ribera del Duero, begreep ik meteen waarom: Teófilo Reyes was in wezen altijd een eenvoudige wijnboer gebleven, zich nauwelijks bewust van zijn talent en reputatie, en nog minder van de mogelijkheid om daar geld mee te verdienen. Het was dan ook een klap voor hem toen de samenwerking met Pesquera werd beëindigd, eens het bedrijf zonder hem dacht verder te kunnen.

Maar de zonen van Teófilo zorgden voor een late rehabilitatie: ze zijn beiden tandarts, maar richtten in 1994 Bodegas Reyes op. Hun vader, toen al 72, werd er de wijnmaker, en de wijn kreeg zijn naam. Het werd meteen een van de topwijnen van de streek. Vandaag bedraagt de jaarlijkse productie 270.000 flessen, waarvan 40% geëxporteerd wordt naar andere landen in Europa en Zuid-Amerika. Maar Teófilo vergat nooit dat Ribera del Duero ooit een zeer arme streek was, waar men nauwelijks kon leven van de wijnbouw.

Hij werd geboren in 1922, toen de druifluis hier pas een ravage had aangericht, later dan in andere Europese wijnstreken. De toenmalige koning van Spanje erkende het als nationale ramp. Zijn grootouders en ouders, die ook in de wijnbouw actief waren, zagen zwarte sneeuw. Stilaan kwam de streek er bovenop, maar de meeste druiven die geteeld werden, waren bestemd voor de verkoop aan grote wijnbedrijven, niet om er een eigen wijn van te maken. Vele druivenstokken werden ook gerooid om suikerbiet aan te planten. Dat bracht meer op, en het zorgde voor eten. De meeste wijn die hier gemaakt werd, was rosé of lichte rode wijn, "clarete" genaamd. Teófilo Reyes was een van de eerste wijnmakers die besloot om rode bewaarwijn te maken van de lokale druif tempranillo. Niemand geloofde dat dit kon, men vond dat hij zijn tijd verdeed. Maar hij zette door en bewees dat het wel kon.

Vlak na de Tweede Wereldoorlog studeerde Teófilo Reyes af als licentiaat scheikunde. Hij behaalde een bijkomend diploma van oenoloog in het wijninstituut van Haro in Rioja.
"Aanvankelijk wilde ik alleen les geven", vertelde hij. "Ik ben dat trouwens blijven doen tot aan mijn pensioen in 1987, ik doceerde scheikunde en oenologie. Maar ik wilde mijn streek ook praktisch vooruithelpen. In de jaren vijftig verenigde ik een aantal wijnboeren in een coöperatieve, Santa Eulalia. Tesamen creëerden we een aantal succesvolle wijnen. Het was de eerste keer dat hier zoiets gebeurde, velen hebben dit voorbeeld gevolgd. Daarna was ik betrokken bij de oprichting van verschillende andere coöperatieven. Van één ervan, de bodega Ribera Duero, werd ik zelfs technisch directeur. Vandaag bestaat ze nog altijd onder de naam Protos. Ik kocht ook zelf wijngaarden aan, ik geloofde in het potentieel van deze streek. Maar ik bracht mijn druiven altijd naar de coöperatieve, zo ging dat hier toen."

In het begin van de jaren 1970 stond Ribera del Duero al een heel stuk verder. Dat ontging ook een zekere Alejandro Fernández niet, een ondernemer en landbouwingenieur die rijk was geworden met het ontwerpen en produceren van oogstmachines voor suikerbieten. Hij richtte een wijndomein op, en bracht een wijn onder de naam Pesquera op de markt. Die werd een wereldwijd succes. De maker ervan was Teófilo Reyes.
"Ik heb 21 jaar lang samengewerkt met Alejandro Fernández, zonder contract en tegen een minieme vergoeding. Ik dacht daar niet eens aan, ik verdiende voldoende met mijn andere activiteiten in de coöperatieve en als lesgever. Maar Pesquera had meer succes dan we ooit hadden durven dromen. Robert Parker vergeleek mijn wijn met een grote Pomerol, waardoor hij een succes werd in Amerika. Daardoor konden we investeren in steeds beter materiaal, en toen Ribera del Duero in 1982 een eigen appellatie kreeg, was de trein voorgoed vertrokken."

Pesquera opende de ogen van velen. Voordien had niemand ooit gedacht dat een Spaanse wijn zo'n wereldwijd succes kon worden. Het bracht een golf van nieuwe bodega's op gang, die plots het licht hadden gezien. Maar op het hoogtepunt van het succes verbrak de eigenaar van Pesquera de samenwerking met Teófilo.
"Ach ja, ik was natuurlijk niet meer van de jongsten, en had bovendien enkele problemen met mijn gezondheid. Mijn zonen zeggen dat ik te naïef ben geweest, maar goed, we hebben dat nadien toch kunnen rechtzetten."

Eindelijk konden Juan José en Luis hun vader overtuigen om mee te werken aan de oprichting van een eigen bodega. "We hadden dat voordien al vaak geprobeerd, maar hij was absoluut geen ondernemer", zegt Juan José nu.

Ze begonnen met slechts enkele hectaren wijngaard, want hun vader had enkele jaren voordien het grootste gedeelte van de wijngaarden die hij bezat, verkocht. Vandaag beschikken ze over 60 hectaren. Hun vader toonde hen welke wijngaarden ze moesten kopen, hij kende de streek immers door en door.

De eerste jaargang, 1994, was meteen een schot in de roos: het Amerikaanse blad "Wine Spectator" vond het een van de tien beste wijnen ter wereld. Het was de eerste keer dat een Spaanse wijn zoiets overkwam.

Teófilo gebruikte toen reeds de moderne wijntechnologie die nadien overal is doorgebroken in Spanje. Maar tegelijk hield hij vast aan een traditionele visie op wijnmaken, waarbij de natuurlijke staat van de druiven geen geweld wordt aangedaan. Dat leidt tot fijne, fluwelige, geschakeerde wijnen, anders dan de krachtige en gestructureerde stijl van vele "moderne" Spaanse wijnen. Hij was ook een van de enige wijnmakers die nog altijd een klein percentage van de witte druif albillo toevoegde aan de tempranillo, wat bijdroeg tot de stijl die hij nastreefde.

We gingen lunchen in een lokaal restaurant. Een jongeman van een ander wijndomein kwam naar onze tafel toe, hij wilde absoluut kennis maken met Teófilo. "Señor Reyes, u kent mij niet", zegde hij. "Maar ik ken u wel, en ik wil u graag mijn grote bewondering voor uw werk uitdrukken. U bent El Maestro."
Teófilo scheen niet te begrijpen waar al die adoratie vandaan kwam.

El Maestro is er vandaag niet meer. Maar zijn zonen zetten zijn werk voort en volgen nog altijd zijn visie op wijnmaken, zodat de wijnen bij de absolute top van Spanje blijven horen.

 

 

 

 

Invoerders:
La Buena Vida ( Mol )