Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

De promotiemachine van Bordeaux

Goed of slecht jaar: elke nieuwe oogst bordeauxwijnen moet aan de wereld verkocht raken. Er wordt op geen inspanning gekeken. Een verslag van binnenuit, over de lancering van het wijnjaar 2003. 

Reeds vòòr de oogst werd het in de media aangekondigd: 2003 zou in Bordeaux een schitterend jaar worden. Dat was geloofwaardig nieuws: iedereen in Europa maakte een uitzonderlijk warme zomer mee. En een warme zomer staat voor de gemiddelde wijndrinker gelijk aan een goed wijnjaar.

Beter geïnformeerde wijnliefhebbers waren sceptischer. De wijnstok is een mediterrane plant, en heeft een gematigd mediterraan klimaat nodig. Te koud is niet goed, maar te warm ook niet: de druiven bouwen dan veel te snel suikers op, en krijgen niet voldoende tijd om aromatische rijpheid te ontwikkelen. Te droog is evenmin goed: de wijnstok kan aan droogtestress gaan lijden, en de vruchtrijping kan zelfs helemaal stilvallen.

Maar dat is allemaal te technisch voor het brede wijnminnende publiek. Een uitzonderlijke zomer, dus een uitzonderlijk wijnjaar: dat was de inhoud van de berichtgeving die vanuit Bordeaux de wereld werd ingestuurd, veelal via niet-gespecialiseerde media die in de zomerperiode sowieso al weinig spectaculair nieuws hebben. De eerste stap om het nieuwe wijnjaar te promoten, was daarmee gezet. In marketingtermen zou men zeggen: de "teasing"-fase.

 

De tweede stap werd gezet in de periode maart/april na de oogst: dan worden de wijnschrijvers van de hele wereld uitgenodigd naar Bordeaux om de wijnen van het nieuwe jaar te komen proeven. Het gaat dan om piepjonge wijn die nog maar een goed half jaar op vaten ligt, en dus nog verder zal evolueren. En: het gaat alleen om de wijnen van de topkastelen uit Médoc en Haut-Médoc, Saint-Emilion, Pomerol, Pessac-Léognan en Sauternes/Barsac. Op basis daarvan wordt in de media een beeld geschetst van het millésime. Een beeld dat door het publiek algauw geldigheid krijgt voor de hele regio Bordeaux, en zelfs voor heel Frankrijk.

 

Bordeaux is zich zeer goed bewust van de commerciële waarde van deze vroege beeldvorming. Zo wordt meestal met de prijszetting van de wijnen gewacht tot de verzamelde wijnpers haar oordeel geveld en verspreid heeft. Daarnaast probeert men dat oordeel te beïnvloeden. Dat gebeurt niet opdringerig of leugenachtig. Als je bijvoorbeeld een slecht wijnjaar een "jaar om snel te drinken" noemt, dan lieg je niet echt. Je stelt het alleen op een bepaalde manier voor. Er wordt ook altijd een conferentie met een professor oenologie georganiseerd, om de commerciële doelstelling een wetenschappelijk en objectief tegengewicht te geven.

 

Dat er "goede" en "minder goede" wijnjaren zijn (merk op dat het woord "slecht" in de meeste wijnliteratuur zelden voorkomt), is overigens geen probleem voor een wijnregio, integendeel. De massale aandacht die zovele wijnschrijvers elk jaar besteden aan Bordeaux, en de spanning die elke keer weer gecreëerd wordt omtrent de kwaliteit van het jaar, zijn van onschatbare waarde. Het houdt Bordeaux in de belangstelling, en zet de regio neer als referentie voor de hele wereld.

Daarom raken ook de mislukte millésimes verkocht. Tegen een lagere prijs weliswaar, maar deels omwille van de wereldwijde en constante mediabelangstelling, is er naar de topwijnen van Bordeaux altijd voldoende vraag.

Wijnschrijvers worden goed verzorgd in die belangrijke lanceringsweek. Alles wordt voor ons geregeld: de overnachtingen, de maaltijden 's morgens en 's middags en

's avonds, en natuurlijk de degustaties (waarbij zelfs de oppergoden Mouton-Rothschild, Lafite-Rothschild, Margaux, Latour en Haut-Brion zich verwaardigen om ons een glas te schenken). Eigenlijk verblijf je een hele week op vorstelijke wijze in Bordeaux zonder één euro uit te geven, je proeft er wijnen van mythische kastelen die je in je gewone leven niet kan betalen, je ontmoet al die adellijke en steenrijke kasteeleigenaars die je onthalen als ware je nog adellijker dan zijzelf.

Samen met een aantal andere wijnschrijvers werd ik ondergebracht in Château Beychevelle in Saint-Julien, niet bepaald een straf. Tijdens een diner ter kastele kregen we onder meer Beychevelle 1982 en 1961 in het glas, twee van de beste jaren van de vorige eeuw.

 

De eerste avond werden wij evenwel verwacht op Château Lascombes in Margaux voor het grote openingsdiner. Daar merkte ik in welke biotoop Bordeaux zich beweegt: die van het verleden, niet die van de toekomst. De gemiddelde leeftijd van het aanwezige gezelschap lag boven de 60, de kledingstijl dateerde van enkele decennia terug, het "ons-kent-ons"-gehalte was hoog. Dat Bordeaux de aansluiting met de jongere generaties wijnfanaten heeft gemist, werd die avond pijnlijk duidelijk. Maar de topkastelen maken zich daaromtrent geen zorgen: zij mikken op de rijken van deze aarde, en er zullen er altijd voldoende zijn om de volledige afname van het aanbod te verzekeren. Het zijn de kleinere domeinen in Bordeaux die voor deze evolutie moeten vrezen. 

 

De dag nadien trok ik naar Château Kirwan in Margaux, waar een eerste reeks wijnen geproefd kon worden: 27 rode uit de appellaties Margaux, Moulis, Listrac en Médoc.

Je kon kiezen of je ze al dan niet blind wou proeven. De meeste wijnschrijvers willen

niet op voorhand weten welke wijn ze in het glas krijgen. Dat is logisch: dan ben je het objectiefst. De degustatieomstandigheden zijn ideaal: elk château ontvangt slechts een beperkt aantal wijnschrijvers, en je hebt bijgevolg voldoende plaats en tijd om op je eigen ritme te proeven. De sfeer is ingetogen, GSM's worden uitgeschakeld, er is water en brood voorzien, de lokalen zijn goed verlucht, de temperatuur van de wijnen is correct, de glazen zijn groot en zuiver. In Bordeaux weten ze hoe wijn het best tot zijn recht komt.

 

's Anderendaags werd ik verwacht in Château Gruaud Larose in Saint-Julien om 33 wijnen uit Saint-Julien, Pauillac, Saint-Estèphe en Haut-Médoc te proeven. De appellatie Haut-Médoc scoorde in mijn proefnotities het best, Saint-Julien was wisselvallig, in Pauillac vond ik weinig opwindendends, en nog minder in Saint-Estèphe.

Merk op dat de grootste namen (waaronder de premiers grands crus classés) niet in deze degustaties willen opgenomen worden. De "Absolute Top" wenst niet vergeleken te worden met de rest, en kan alleen apart - in het kasteel zelf - geproefd worden.

Zo opende Mouton-Rothschild één ochtend zijn poorten voor alle wijnschrijvers tesamen. Dat wilde niemand missen. Iedereen was present, ook de schrijvers van in vele talen vertaalde wijnboeken (zoals Jancis Robinson en Hugh Johnson) en gereputeerde proevers van internationale wijnmagazines (zoals Steven Spurrier en Michael Broadbent). Vooral zij werden met veel égards onthaald door Madame de Rothschild zelve, voor de gelegenheid uitgedost in een jurk met tijgermotief en bijpassende "Mobutu"-baret.

Tijdens haar speech had zij het over "all the stars of wine journalism" die hier aanwezig waren, en over het feit dat "we are all very happy to see you". De wijn, de Grote Mouton-Rothschild 2003, werd geschonken door lakeien in vol ornaat. Helaas was hij niet te drinken, zo stijf stond hij van de onrijpe tannines en het hout. Ik vroeg mij af of andere wijnschrijvers dit ook vonden, en zo ja, of zij dit zouden schrijven in hun magazines. Ten slotte is het niet onaangenaam door het leven te gaan als persoonlijke vriend van de Rothschilds.

 

Een compleet andere ervaring had ik in Château Haut-Brion, eveneens premier grand cru classé, en eveneens een van de duurste wijnen ter wereld. Daar is men er in dit moeilijke millésime in geslaagd een magnifieke wijn te maken: vol, rond, samenhangend, met pakken vers en gezond fruit, sterk geconcentreerd maar toch fris en elegant, met heel fijne tannines. Of de hoge prijzen verantwoord zijn, is een andere discussie. Maar van de "Absolute Top" mag je minstens verwachten dat ze bij de beste wijnen horen die je tijdens deze week proeft. En voor Haut-Brion is dat ontegensprekelijk het geval.

 

Ik verhuisde vervolgens naar de appellatie Pessac-Léognan, aan de andere kant van de stad Bordeaux. In het stadje Léognan logeerde ik in het prachtige Château Malartic-Lagravière, sinds 1997 eigendom van de Belgische familie Bonnie. Alfred-Alexandre Bonnie was een succesvol zakenman en groot wijnliefhebber, die veel geld geïnvesteerd heeft in dit domein, en er nu bijzonder mooie en evenwichtige wijn maakt, zowel rood als wit. Tijdens de blinde degustatie van 19 rode Pessac-Léognans, kwam zijn wijn er trouwens als beste uit, naast Pape Clément, de Fieuzal en de Chevalier. De rest van de rode was flauw en oninteressant, en dan ben ik nog vriendelijk. De witte waren in dit millésime over de hele lijn een ontgoocheling, met als enige lichtpunten La Louvière en de Chantegrive.

 

Dat gold helaas ook voor de wijnen van Pomerol en Saint-Emilion die ik de dag nadien proefde. Vooral de Pomerols waren dun, verwaterd, onrijp, ruig: plezierfactor nul. Geen wonder dat een aantal domeinen (zoals Le Pin) besliste om dat jaar geen wijn onder hun naam op de markt te brengen.

 

Op het einde van de week maakte ik de balans op. Eerste vaststelling: het jaar 2003 is lang niet zo "a-typisch" als men had aangekondigd. Het "a-typische" zit in het weer, niet in het glas. Dat pleit voor de vakbekwaamheid van de Bordelese wijnmakers: velen zijn erin geslaagd, ondanks een weersituatie die zij voorheen nooit gekend hadden, om toch wijnen met een echt Bordeaux-karakter te maken (al impliceert dat in een aantal gevallen ook onrijpe zuren, groene tannines en nadrukkelijke houttoets, kenmerken die we in deze regio ook in andere jaren aantreffen). 

Daarnaast werd, door de overdosis zon, gevreesd voor een overdosis alcohol in de wijn. Ook dat is niet uitgekomen: overal is de alcohol goed geïntegreerd, en werd de elegantie gevrijwaard. Wel problematisch zijn de groene tannines en het gebrek aan smaakreliëf. Heel wat wijnen zetten vrij zoet en soepel aan, maar blijven vlak en eindigen wrang. Meer dan waarschijnlijk komt dit voort uit een onevenwichtige rijping van de druiven: een verregaande suikerrijpheid die dwingt tot oogsten (vandaar de zoete aanzet), op een ogenblik dat er van rijpheid van aroma's en tannines nog geen sprake is (vandaar vlakheid en wrangheid). Zoiets is niet recht te trekken tijdens de vinificatie.

Een groot jaar is 2003 dus niet geworden, eerder zeer onregelmatig, met enkele aangename verrassingen maar ook diepe dalen, soms van châteaux waarvan je het niet verwacht.

Maar tijdens het grote "Le Ban des Vendanges"-feest in het schitterende beursgebouw van Bordeaux lieten de kasteeleigenaars het niet aan hun hart komen. Ik had het geluk door de familie  Bonnie uitgenodigd te zijn, want dit is geen evenement voor de pers. Hier wordt de commerciële lancering van een nieuw millésime gevierd door de voltallige professionele wijngemeenschap van Bordeaux. De speeches staan dan ook in het teken van het economische belang van de wijn voor de regio. En elk jaar is de burgemeester van Bordeaux aanwezig.

Men had oesters van Arcachon laten aanrukken, zalm uit de Atlantische Oceaan, foie gras uit de Périgord, gerijpte kazen uit de streek. Kasteeleigenaars hadden hun beste flessen meegebracht, die van tafel tot tafel circuleerden.

Maar om 23 uur, na het dessert, stond iedereen op om naar huis te gaan. De kurk ging op de flessen, de buffetten werden afgeruimd, de muziek viel stil. Wijn is business in Bordeaux. Morgen was er weer een werkdag.