Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Kleine wijntjes worden groot

DE LANDWIJNEN VAN LANGUEDOC

Wie "vin de pays" op een wijnetiket aantreft, denkt al snel dat het om een minderwaardige wijn gaat.
België, en ook thuisland Frankrijk, zijn nogal gefixeerd op de status van "appellation d'origine controlée", alsof dit automatisch een kwaliteitsgarantie is.
Maar heel wat wijnbouwers, vooral in het zuiden van Frankrijk, vinden de AOC-reglementering juist te beperkend, en kiezen bewust voor de benaming "vin de pays".
Zo krijgen ze meer vrijheid, onder meer in de keuze van druivenrassen, om wijnen te maken die hun AOC-broeders meer dan eens in kwaliteit overtreffen.
Ik ging kijken en proeven hoe in de Languedoc de AOC-mythe stevig wordt doorprikt.

 Ze zijn jong en ze willen kwaliteit

 "L'époque est au Languedoc". De borden aan de kant van de weg maken duidelijk welke streek ik binnenrijd. De tekst staat boven een glas wijn, en daaronder "Vin de Pays d'Oc". Ik ben gewaarschuwd. Men is hier zelfzeker geworden over het  eigen kunnen. Hectaren en hectaren wijnstokken werden en worden uitgerukt om te vervangen door nobele druivenrassen van de bordeaux- en bourgognewijnen , nieuwe gronden worden beplant, het rendement wordt drastisch verlaagd om de kwaliteit te verhogen, jonge wijnbouwers investeren miljoenen euro's in moderne installaties, er beweegt wat in de Languedoc.

 De eigenaar van het Domaine des Aspes in Saint-Chinian - Jérôme Roger - is het prototype van de moderne wijnbouwer. Hij is gepassioneerd, gaat voor kwaliteit, en combineert dit met veel gevoel voor marketing. Voortdurend heeft hij het over "le consommateur", hij vertrouwt de etikettering van zijn flessen toe aan een gespecialiseerd grafisch bedrijfje, hij gaat zelf ter plaatse in de landen om zijn export te verzorgen. Ik heb drie beroepen, zegt hij: wijnbouwer, oenoloog en commerçant. Zo had de nonkel van zijn grootvader dat zeker nooit gezien, toen die vlak na de oorlog met 6 hectare startte.

Jérôme studeerde oenologie in Barcelona, nam het familiebedrijf enkele jaren geleden over en breidde het uit. Hij investeerde (met de steun van de Franse staat en de Europese Gemeenschap) 1 miljoen euro in modern materiaal en het uitgraven van een kelder voor de eikenhouten  vaten. Vroeger ondergingen de wijnbouwers de grillen van de natuur, zegt hij, vandaag is er de steun van technologie en wetenschap, die ons gelukkig minder afhankelijk maakt van de natuur. Zijn vinificatieruimte en zijn kelder zijn toonbeelden van hygiëne.

Maar de natuur blijft een essentiële factor. "De bons raisins", dat is voor Jérôme de sleutel tot een goede wijn. Hij vindt het werk in de wijngaard daarom uiterst belangrijk. Na het gepraat neem ik de proef op de som, de wijn in het glas.

Jérôme Roger maakt 4 "Vins de Pays d'Oc": een chardonnay (de druif van de witte bourgognes), een viognier (de druif van de grote witte wijnen uit het noorden van de Côtes du Rhône),  een combinatie van beide, en een merlot (de druif van Saint-Emilion en Pomerol). Alle worden geheel of gedeeltelijk op eik gelagerd. Vermits ze gemaakt worden van nobele druivenrassen die volgens de AOC-reglementering niet zijn toegelaten, worden ze "gedeklasseerd" tot "vin de pays".

De wijnen zijn in uitstekende conditie: helder van kleur, zuiver van  smaak, met een goede structuur, en met de fruitige aroma's die men van de betreffende druivensoort verwacht. Het zijn wijnen om snel te drinken, met een eerlijke verhouding tussen prijs en kwaliteit.

 Beetje gek

 "J'ai l'envie de créer, de m'exprimer, je ne veux pas reproduire, je veux autre chose."

François Pugibet, eigenaar van Domaine de la Colombette, op de oude baan tussen Béziers en Bédarieux, is een heel ander type wijnbouwer: koppig, eigenzinnig, artistiek, poëtisch, een beetje gek eigenlijk. Van marketing heeft hij nog nooit gehoord, zijn proef- en verkoopzaaltje ligt er vreselijk wanordelijk bij, maar hij is maniakaal zorgzaam in de ruimtes waar de wijn wordt gemaakt en in de wijngaard waar hij de wijnstokken bijzonder kort snoeit.

François Pugibet experimenteert met allerhande druivenrassen, zelfs riesling, gewürztraminer en  de Italiaanse sangiovese. Hij verricht dan micro-vinificaties, niet om de wijn te verkopen, maar gewoon omdat hij nieuwsgierig is naar het resultaat. "Je ne veux pas mourir idiot."

Daardoor heeft hij soms problemen met "les autorités", want bepaalde druiven mag je niet telen in de Languedoc, zelfs niet als "vin de pays". Al die regels lapt hij echter aan zijn laars. Zelfs met het Syndicat des Producteurs des Vins de Pays d'Oc ligt hij overhoop omdat hij ook met hun reglementering niet kan leven. Daarom dragen zijn wijnen niet de algemene benaming "Vin de Pays d'Oc", maar de benaming van de kleinere wijnzone waarin zijn domein zich bevindt: "Vin de Pays des Coteaux du Libron". Het zal hem een zorg zijn. Hij weet wel dat de benaming "Vin de Pays d'Oc" beter gekend is, en meer gepromoot wordt door het Syndicat, maar zijn onafhankelijkheid is hem heilig.

Onlangs werd zijn grote gelijk trouwens bewezen tijdens een blinddegustatie  in Metz, waar zijn chardonnay heel wat  Witte Keizers van deze Aarde met overtuiging versloeg. François zwaait triomfantelijk met het proefverslag: "Le jury était perplexe." Welnu, ik ook. Want zijn chardonnay, die 1 jaar op eiken vaten  heeft gerust, is inderdaad een grote wijn. In één slok wordt het hele AOC-systeem op losse schroeven gezet. Mijnheer Pugibet is in zijn nopjes: "Les AOC jouent trop sur la réputation, et trop peu sur la qualité." Hij opent zijn syrah, zijn cabernet sauvignon, zijn grenache, zijn pinot noir, zijn lledoner (een Catalaanse variëteit van grenache), en als klap op de vuurpijl een pinot noir gevinifieerd als witte wijn, met een zeer merkwaardige zacht-bittere ondertoon die mij blijvend intrigeert.

Mijnheer Pugibet is niet meer te stuiten, hij duikt in zijn privé-verzameling (hij houdt van al zijn wijnen alle jaargangen bij), en laat me een diepdonkere grenache van 1991 en een hevig naar honing ruikende, dikfluwelen chardonnay van 1989 proeven. Wie dacht hier dat landwijnen geen bewaarwijnen kunnen  zijn?

Hij wordt bijzonder lyrisch, praat honderduit en ongegeneerd  over de heerlijke bedwelming die wijn kan veroorzaken , wat zich tijdens onze proefsessie trouwens in de feiten dreigt te voltrekken, zodat ik plichtsgetrouw  afscheid neem. Mijnheer Pugibet neemt de twee  wijnen uit zijn privé-collectie mee naar zijn woonkamer: vanavond hoeft hij alvast geen wijn meer te ontkurken.

 Nuchterheid troef

 Van een individuele wijnbouwer als François Pugibet naar een coöperatieve: het is een wereld van verschil. Directeur Michel Daudet van "Les Vignerons du Pays d'Enserune" in Maraussan ontvangt  me in een kaal vergaderzaaltje. Hier lopen geen gepassioneerden rond die hun eigen visie op wijn hebben. De aanpak is zakelijk, haast ambtelijk. Hoe kan het ook anders? Duizend achthonderd zeventig  kleine eigenaars van wijngaarden komen hier hun druiven leveren om door arbeiders van de coöperatieve geperst en gevinifieerd te worden. Nadien zorgen commerciële bedienden voor distributie en export.

Mijnheer Daudet is zich echter zeer goed bewust van de groeiende vraag van het publiek naar kwaliteit. Zijn coöperatieve controleert dan ook de hele "wijnketen", van winter tot zomer, in elk aangesloten wijndomein. Hij toont met trots zijn "IS0 9002" certificaat. De romantiek van  de kleine artisanale wijnbouwer is ver weg.

Maar de coöperatieve is wel degelijk ontstaan  uit kleine wijnboeren, die begin deze eeuw in opstand kwamen tegen de commerciële macht van de "négociants". Het leger moest zelfs tussenkomen in het conflict, en als gevolg daarvan  begonnen  de wijnboeren zich te verenigen  in  coöperatieven  om op die manier hun productie zelf te kunnen commercialiseren. Nadien werden verschillende coöperatieven uit de streek gefusioneerd tot "Les Vignerons du Pays d'Enserune".

Deze grootschalige aanpak  leidt wel tot wijnen met merkelijk minder expressie, een korte afdronk, en helaas ook soms met een zuur of bitter staartje. Terwijl ik proef, kijk ik verbaasd naar de mensen uit de streek die hier met grote lege bidons letterlijk hun wijn komen tanken aan een pomp.
"C'est évidemment une autre partie de la production", zegt Michel Daudet.

 No business like wine business

 Het kan altijd grootschaliger. En het kan zelfs een Belg zijn die het klaarspeelt.

Pierre Degroote startte op 37-jarige leeftijd een wijnbedrijfje, samen met een Fransman. In een poëtische opwelling gaf hij het de naam van zijn dochter: Les Domaines Virginie. Hij bouwde het uit tot een bedrijf met een omzet van 75 miljoen euro, 20 miljoen flessen, en nog eens 300.000 hectoliter "en vrac".

Het bedrijf, helemaal geschoeid op de leest van een moderne Amerikaanse winery, bezit een aantal eigen wijngaarden, maar het overgrote deel van de druiven is afkomstig van zelfstandige wijnbouwers die hun oogst aan Les Domaines Virginie verkopen. Pierre Degroote maakt er Vin de Pays d'Oc van, plaatst zijn merk op de flessen, en exporteert vervolgens alles over de hele wereld.

De uitbreiding van het bedrijf ging verder: 150 ha in Roemenië, 1200 ha in Marokko en 1000 ha in Tunesië worden momenteel aangeplant. Het nieuwe project van de groep is het verkopen van wijn in speciale vaten, die cafés toelaten  wijn te "tappen" zoals bier. Pierre Degroote verkocht vervolgens zijn bedrijf aan de grootste wijnhandelsgroep in Frankrijk, Castel.

Geen wonder dat de man zich door het leven beweegt  als iemand die zich verzekerd weet van een spaarpotje. Hij begroet me hartelijk, laat zich gewillig fotograferen, en vertrouwt me dan breed lachend toe aan zijn frisse jonge PR-dame, Marie Cabrillard, die - zo hoor ik later - het hoofd van menig man in Béziers op hol heeft gebracht.

Zij neemt me mee op een toernee  langs de verschillende vestigingen van Les Domaines Virginie. Alles heeft hier enorme afmetingen: de reuzewijnpersen, de torenhoge vinificatie- en bewaarcuves in inox, de electronisch geklimatiseerde en bevochtigde  hangar met 4.000 op elkaar gestapelde barriques,  de lange transportbanden waar 6.000 flessen per uur computergestuurd gevuld, gekurkt en geëtiketteerd worden.  Pierre Degroote is geen wijnbouwer, maar een ondernemer in de wijnbusiness. Zijn grote verdienste is ongetwijfeld dat hij reeds heel vroeg - toen iedereen hem gek verklaarde - het potentieel  van  de Vin de Pays d'Oc inzag. Maar al maakt hij landwijnen van zo ongeveer alle beschikbare cépages, de industriële aanpak leidt onvermijdelijk tot  een zekere eenvormigheid. Goed dat hij zelf, in het Frans èn het Engels, op zijn flessen laat zetten welke aroma's je dient te proeven. Maar Pierre Degroote is heel nuchter over wat hij doet: "On fait du prêt-à-boire".

Al zijn flessen bevinden zich in de winkel in de lagere prijscategorieën: als businessman kent hij het belang van een goede prijs-kwaliteitsverhouding. En daar is hij met zijn merkwijnen toch wel in geslaagd.

Een andere man die reeds zeer vroeg het Californische voorbeeld in de Languedoc heeft toegepast, is Robert Skalli. Hij wordt in de Languedoc algemeen gezien als de man die een voortrekkersrol heeft gespeeld in het promoten van  de Vin de Pays d'Oc.

Robert Skalli gebruikte ook meteen moderne marketingmethoden, en creëerde de merknaam Fortant de France, die een enorm succes kent. Vandaag is Robert Skalli ook voorzitter van de Union Interprofessionnelle des Vins de Pays d'Oc, de federatie die zich onder meer met de commerciële belangen van de sector bezig houdt. Eigenlijk is hij dus rechter en partij geworden, maar niemand in de Languedoc  die iets negatiefs over Robert Skalli durft te zeggen. Zelfs Aimé Guibert niet, de flamboyante eigenaar van  Le Mas de Daumas Gassac in Aniane, die nochtans hard te keer gaat  tegen elke vorm van massaproductie.

 Van veel en goedkoop naar weinig en duur

 Mijn ontmoeting met Aimé Guibert begint met een scheldtirade van ruim een halfuur over alles wat er fout loopt in de steeds grootschaliger wordende wijn- en voedingsindustrie. Over het systeem van de "appellation controlée": "C'est la mise en musée du vin!" Over de grootdistributie: "Elle tue l'intelligence, la gourmandise, la culture!" Over de controleurs van het Syndicat waaraan wijnbouwers de toelating moeten vragen om de benaming Vin de Pays d'Oc te gebruiken: "Je les mets dehors!"

Koppig blijft hij zijn wijnen de minder bekende zonebenaming "Vin de Pays de l'Hérault" meegeven. Het belet niet dat zijn wijnen aan particulieren vandaag verkocht worden tegen hoge prijzen.

Maar Le Mas de Daumas Gassac is dan ook gelegen in een gebied dat als een geologisch mirakel wordt omschreven. Dat Aimé Guibert wijnbouwer werd, was toeval: als eigenaar van een lederfabriek had hij dit domein gekocht als buitenverblijf, tot een geoloog ontdekte dat de ondergrond uitzonderlijke eigenschappen bezat die tot uitzonderlijke wijn konden leiden. Zelfs de beroemde oenoloog Emile Peynaud verklaarde zich bereid mee te werken, omdat hij ook gefascineerd raakte door de mogelijkheid om in het zuiden van Frankrijk een topwijn te maken.

Vermits de lederbusiness in Frankrijk in een diepe crisis verkeerde, had monsieur Guibert niet veel reden meer om deze kans te laten liggen. Het vervolg is een succesverhaal. Aimé Guibert hanteert de strengste kwaliteitsnormen, en maakt slechts één witte en één rode wijn, beide een mengeling van verschillende nobele druivensoorten. De vraag op de wereldmarkt naar deze wijnen overtreft ruimschoots het aanbod (vandaar ook de hoge prijs), en daarom brengt hij nu een reeks minder dure wijnen op de markt onder het merk Le Moulin de Gassac. Het zijn wijnen van andere wijnbouwers waaraan hij naar eigen zeggen zijn gereputeerde  naam leent om hen "vooruit te helpen". Tegelijk is dit voor hem natuurlijk een manier om zijn eigen markt te vergroten, zonder de prijs van zijn andere wijn aan te tasten. Hij heeft toch wel enig gevoel voor moderne marketing, monsieur Guibert.

 Het einde

 "Catherine, c'est la classe et la finesse", zegt Loulou dromerig, en ik merk dat hij het niet alleen over de wijnen van Catherine Roque heeft. Loulou is eigenlijk Louis, gepensioneerd caviste, die in de grootste kelders van Bordeaux gewerkt heeft, maar na een toevallige ontmoeting met Catherine Roque de draad weer opnam. Nu komt hij geregeld op haar Domaine de Clovallon in Bédarieux om wat wijze raad te geven. "Mais elle sait déjà tout", fluistert hij me in het oor.

Loulou heeft veel bewondering voor deze elegante dame, die haar architectenjob  opgaf om wijnen te gaan maken, en nu door de hele regio beschouwd wordt als een voorbeeld voor wat in de Languedoc mogelijk is onder de benaming Vin de Pays.

In 1989 erfde de echtgenoot van Catherine Roque een kleine wijngaard, gelegen in deze door bergen omringde enclave waar het altijd 5 graden frisser is dan in de rest van het gebied, waardoor de druiven trager rijpen. Dat was voor haar de aanleiding om met wijnbouw  te beginnen.
Catherine Roque heeft haar wijngaarden nodig: "Je trouve toutes mes forces dans la vigne."

Ze volgde een opleiding in wijnbouw en vinificatie, maar noemt zich vooral een autodidact. Ze heeft al fouten gemaakt, zegt ze, en ze leert voortdurend bij. Als we haar wijnen proeven, beseffen we de bescheidenheid van die uitspraak. Ze zijn immers bijzonder geconcentreerd, complex en evenwichtig, met (inderdaad, Loulou) veel ras en finesse, en wat opvalt: Catherine Roque heeft geen angst om het zuur en het bitter in een wijn te laten spreken. Het wordt tijd dat we deze smaken opnieuw gaan waarderen, zegt ze, alles is tegenwoordig zo eenzijdig afgestemd op het ronde en het zoete.

Ze maakt monocépage-wijnen van chardonnay, syrah, pinot noir en muscat. Daarnaast ook een mengeling van chardonnay, viognier en clairette, en een late oogst van verschillende cépages (naargelang van het jaar) die ze "Grains de Folie" noemt. Al haar wijnen, behalve de muscat, laat ze eerst in barriques uit Bourgogne rijpen.

Catherine Roque nodigt me uit om te blijven eten. Het is prachtig weer, tafels en stoelen worden buitengezet.  Loulou en de 2 jonge maffe stagiairs, Benjamin en Vincent, schuiven mee aan. We smullen van charcuterie, gebak van gevogelte, schapenvlees op een vuur van oude wijnstokken, geitenkaas, en dan opent ze een fles Grains de Folie, en dan een heel speciale fles eau-de-vie die ze niet commercialiseert maar gewoon voor het eigen genot  laat stoken van de most van haar druiven. De tongen komen los. Catherine vertelt grappige verhalen  over de alwetende Parijse journalisten en hun wijnjargon dat uit de boeken komt. Ze pleit ervoor dat iedereen zijn eigen taal  uitvindt om over wijn te spreken. En vooral: dat we ook nog eens gewoon van wijn genieten. Loulou is het daar mee eens, en begint vervolgens zijn siësta aan tafel. Het wordt tijd dat ik maar eens naar huis ga. Na Catherine Roque kan je in de Languedoc niets beters meer tegenkomen.